Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de Rechtbank de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2016 heeft bevestigd. De belanghebbende, eigenaar van een woning in Oisterwijk, ontving naast de forensenbelasting ook aanslagen voor onroerende-zaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De Rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van schending van artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) of artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het onderscheid tussen inwoners en niet-inwoners binnen de beoordelingsvrijheid van de wetgever valt. De samenloop van forensenbelasting met andere gemeentelijke heffingen werd eveneens toegestaan. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigd diende te worden. Er werden geen redenen gevonden om het griffierecht te vergoeden of om proceskosten te vergoeden.