ECLI:NL:RBZWB:2023:2976
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag forensenbelasting 2020 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een belanghebbende uit België tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van 5 november 2020, waarbij een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2020 werd opgelegd. De heffingsambtenaar had de aanslag opgelegd op basis van artikel 223 van de Gemeentewet, omdat de belanghebbende meer dan 90 dagen per jaar een gemeubileerde woning ter beschikking had, ondanks dat hij zijn hoofdverblijf in België had.
De belanghebbende betwist de aanslag en voert aan dat hij en zijn echtgenote in 2020 minder dan 90 dagen in de vakantiewoning verbleven, mede door coronamaatregelen die reizen naar Nederland beperkten. De rechtbank oordeelt echter dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de woning gedurende 210 dagen beschikbaar was voor de belanghebbende en zijn gezin. De rechtbank concludeert dat de aanslag terecht is opgelegd en dat de belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of proceskosten.
De rechtbank wijst erop dat de forensenbelasting niet onder het belastingverdrag tussen België en Nederland valt, omdat deze belasting niet wordt geheven op basis van inkomen of vermogen, maar op basis van het beschikbaar houden van een woning. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de aanslag forensenbelasting in stand blijft.