Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Procesverloop
2.Het verzoek
3.Beoordeling van het verzoek
4.Beslissing
14 september 2007, nr. 43 294, ECLI:NL:HR:2007:BB3489).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 november 2017 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Nederland. De zaak betreft een verzoek om geheimhouding van stukken door de Ontvanger van de Belastingdienst, die zijn oorsprong vindt in een eerder cassatieberoep dat door de Hoge Raad is gegrond verklaard. De geheimhoudingskamer heeft de Ontvanger verzocht om stukken die op de zaak betrekking hebben, ongeschoond te overleggen, en heeft daarbij de afweging gemaakt of er gewichtige redenen zijn voor geheimhouding. De Ontvanger heeft aangevoerd dat het gaat om interne stukken die normaal gesproken niet worden verstrekt, maar de geheimhoudingskamer oordeelt dat deze reden niet voldoende is om geheimhouding te rechtvaardigen. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat de stukken G1 tot en met G5 op de zaak betrekking hebbende stukken zijn en dat de Ontvanger deze aan belanghebbende moet overleggen. De beslissing is genomen in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de geheimhoudingskamer de belangen van belanghebbende bij kennisneming van de stukken zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van de Ontvanger bij geheimhouding. De geheimhoudingskamer heeft de stukken ter beschikking gesteld aan de hoofdkamer die de hoofdzaak behandelt.