In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, stond de verdachte terecht voor het feitelijk leidinggeven aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting ten name van een fiscale eenheid. De tenlastelegging betrof de periode van 2007 tot en met 2008, waarin de verdachte werd beschuldigd van het indienen van onjuiste aangiften, waardoor te weinig belasting zou zijn geheven. De verdachte had in 2005 zijn vestigingsplaats naar België verplaatst, wat leidde tot de vraag of de fiscale eenheid nog bestond. Het hof oordeelde dat de fiscale eenheid reeds vóór 2007 van rechtswege was ontbonden, omdat de vennootschappen niet meer voldeden aan de vestigingsvereisten in Nederland. De verdachte werd vrijgesproken, omdat er geen bewijs was dat hij een onjuiste aangifte had gedaan, aangezien de fiscale eenheid niet meer bestond. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Limburg en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.