ECLI:NL:HR:1996:AA2004
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- Z. Zuurmond
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht inzake aanslag zuiveringsheffing 1989
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 maart 1995. De zaak betreft een aanslag in de zuiveringsheffing voor het jaar 1989 die aan belanghebbende, een gebruikster van een perceel te Z, was opgelegd. Na bezwaar van belanghebbende handhaafden Gedeputeerde Staten de aanslag, maar het Hof vernietigde deze en verminderde de aanslag tot een bedrag berekend naar 3 vervuilingseenheden zonder verhoging. Gedeputeerde Staten gingen in cassatie tegen deze uitspraak.
Belanghebbende had het aangiftebiljet voor de zuiveringsheffing oningevuld teruggestuurd, met de stelling dat zij geen aanslag kon krijgen voor de jachthaven omdat er al een aanslag was opgelegd voor de verontreiniging vanuit haar woning. Het Hof oordeelde dat onder de gegeven omstandigheden niet kon worden gesproken van een situatie waarop artikel 9 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen van toepassing was. Dit oordeel werd in cassatie niet succesvol bestreden.
De Hoge Raad oordeelde dat indien een belastingplichtige zijn aangiftebiljet oningevuld terugzendt, maar daarbij gemotiveerd aangeeft waarom hij van mening is niet belastingplichtig te zijn, hem niet kan worden verweten dat hij nalatig is in het doen van aangifte, zelfs niet als zijn standpunt door de rechter onjuist wordt bevonden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 27 maart 1996 door de vice-president Stoffer, met de raadsheren Zuurmond en C.H.M. Jansen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier Reijngoud.