2.3.Op basis van het proces-verbaal (hierna PV) van het financieel onderzoek (hierna: BFO) naar de verdachten, waaronder belanghebbende, is een ontnemingsvordering tegen belanghebbende ingesteld. Belanghebbende is bij het arrest van het Hof ‘s-Hertogenbosch van [datum 4] 2013 (parketnr. [parketnummer] ), door de Hoge Raad bekrachtigd op [datum 5] 2015, veroordeeld tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: wvv) van € 1.366.348 voor de jaren 1997 t/m 2002. Voor de berekening van het wvv van de kwekerij in de loods in [F] is uitgegaan van de onderstaande gegevens:
- vijf oogsten per jaar, waarvan 2 in 2002 (totaal 27);
- omvang van de oogsten € 1.600 planten per oogst;
- opbrengst per plant 22 gram hennep;
- bruto opbrengst per kilo € 2.250 € 2.138.400
Kosten:
- inkoop- en kweekkosten per plant € 3,25 € 140.400
- maandhuur periode 1/1/97-1/8/01: f. 1.000 (€ 453) € 24.958
- huurkosten 1/8/01 -26/8/02: € 567 per maand € 6.804
- arbeidskosten knippers € 2000 per oogst
€ 54.000
Netto winst kwekerij [F] € 1.912.238
Netto winst kwekerij [G] (bruto € 48.262) € 39.689
Totaal wvv € 1.951.927
Anders dan vermeld in het PV, waarvan de Inspecteur is uitgegaan, is de strafkamer van het Hof ervan uitgegaan dat belanghebbende een leidinggevende rol had binnen de organisatie, waardoor niet 1/3 maar 70% van de netto winst ofwel € 1.366.348 aan belanghebbende kan worden toegerekend. In verband met de lange duur van het proces is het te betalen wvv verminderd met € 5.000.