Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
alsmede, namens de Inspecteur, de heer [G] , mevrouw [H] , de heer [J] en de heer [K] .
2.Feiten
[internet]het volgende persbericht van belanghebbende over [L] verschenen:
7 van de notariële akte is vermeld:
(…)
Ik ben van mening dat sprake is van een belastbaar feit op basis van artikel 4 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer waarbij voor de bepaling van de maatstaf van heffing ik ervan uit ga dat de deelnemingen [Q] BV en [P] BV op het moment van verkrijging (nog) tot het vermogen van [L] BV behoren.”
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
4.4. De eerste in geschil zijnde vraag dient bevestigend te worden beantwoord.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een berekend naar een bedrag van € 1.668.038;
- bepaalt dat de beschikking inzake heffingsrente dienovereenkomstig wordt verminderd;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door haar ter zake van de behandeling van het beroep door de Rechtbank en het hoger beroep door het Hof betaalde griffierecht van, in totaal, € 780, en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op, in totaal, € 2.450.