Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over de vergoeding van kosten van bezwaar. De belanghebbende had op 29 juni 2012 aangifte gedaan van de belasting op de registratie van een personenauto, maar na bezwaar door de Inspecteur werd de verschuldigde belasting vastgesteld op een lager bedrag. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de vraag centraal stond of zij recht had op een kostenvergoeding. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende bewust het risico had aanvaard dat de op aangifte voldane belasting te hoog was, omdat zij aangifte deed ruim voor de registratie van de auto. Het Hof bevestigde dat er geen onrechtmatigheid aan de zijde van de Inspecteur was, zoals bedoeld in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond werd verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd. Het Hof oordeelde ook dat er geen redenen waren om het griffierecht te vergoeden en dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.