3.1.Op grond van de stukken van het geding en het ter zittingen verhandelde gaat het Hof in hoger beroep uit van de door de rechtbank onder 1 tot en met 11 van haar uitspraak vermelde feiten, nu partijen daartegen niet zijn opgekomen, waarbij de rechtbank belanghebbende als ”eisers” en de Inspecteur als ”verweerder” heeft aangeduid.
“1. Op 18 februari 2005 hebben de Belgische autoriteiten op basis van de Europese Richtlijn 77/799/EEG (de Richtlijn) in het kader van een zogenoemde spontane uitwisseling van inlichtingen fotokopieën verstrekt aan de FIOD-ECD Team Internationaal, welke bij een huiszoeking in België in beslag waren genomen. De belastingdienst heeft naar aanleiding van deze gegevens vervolgens onderzoek gedaan, later bekend geworden als het project Bank Zonder Naam. Het onderzoek richtte zich op het vaststellen van de identiteit van Nederlandse rekeninghouders bij de Van Lanschot Bankiers (Luxemburg) SA te Luxemburg (VLB), waarvan de gegevens waren vermeld op vorengenoemde fotokopieën (de renseignementen). Het project Bank Zonder Naam is in maart 2007 van start gegaan.
2. Verweerder heeft renseignementen ontvangen betreffende de rekeningen bij de VLB. De daarop voorkomende getallen zijn rekeningnummers en de daarbij behorende saldi van bankrekeningen en effectenportefeuilles per 21 december 1994, 5 september 1996 en 28 november 1996 zijn in Nederlandse guldens. De renseignementen van 5 september 1996 (bijlage B.1) en 28 november 1996 (bijlage B.2) luiden – voor zover hier van belang – als volgt:
Bijlage B.l :
"RACfNE * NAME *CCY* CURRENT ACCOUNTS * DEPOSITS * BONDS *
[xxxxxxx] [X] NLG 100.91 253,798.67 .00
SHARES /OPTIONS * fNV. FUNDS * TOTAL
.00 . 00 253,899.58 P";
Bij lage B.2:
RACfNE * NAME *CCY* CURRENT ACCOUNTS * DEPOSITS * BONDS *
[xxxxxxx] [X] NLG 686.58 53,429 .46 .00
SHARES / OPT/ONS * fNV. FUNDS * TOTAL
49,750 154,567.04 258,433 .08 P".
3. Wijlen [C] (erflater) is op [dag en maand] 1998 overleden. Hij was gehuwd met de echtgenote, geboren op [dag en maand] 1936. In de aangiften van erflater en de echtgenote zijn geen inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij de VLB. Erflater had in 1995 het hoogste persoonlijke inkomen.
4. Verweerder heeft de echtgenote bij brief van 7 maart 2007 verzocht gegevens en inlichtingen te verstrekken ter zake van haar in het buitenland aangehouden bankrekeningen. Verweerder heeft de echtgenote daarbij onder meer gewezen op artikel 47, eerste lid, onderdeel a, artikel 49, artikel 25, zesde lid, onderdeel b, en artikel 27e, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) inzake omkering van de bewijslast. Als bijlage bij deze brief zijn een tweetal formulieren gevoegd, te weten een formulier “
VerklaringIn het buitenland aangehouden bankrekening(en)” en een formulier “
OpgaafIn het buitenland aangehouden bankrekening(en)”. In die formulieren wordt van de echtgenote gevraagd om – onder vermelding van onder andere rekeningnummers, namen van buitenlandse banken en jaren van opening van de rekeningen – aan te geven van welke in het buitenland aangehouden bankrekeningen zij rekeninghouder is geweest.
5. Nadat een reactie van de zijde van de echtgenote uitbleef, heeft verweerder op
16 maart 2007, onder verwijzing naar vorengenoemde vragenbrief van 7 maart 2007, een herinneringsbrief aan de echtgenote gestuurd.
6. In antwoord op het verzoek om informatie van verweerder heeft de schoonzoon van de echtgenote bij brief van 26 maart 2007 verklaard dat is gebleken dat erflater een pensioeninvestering had bij de Gemeentekredietbank (later de Dexia bank) in België.
7. Op het op 28 maart 2007 ingevulde en ondertekende formulier “Verklaring in het buitenland aangehouden bankrekening(en)” heeft de echtgenote uitsluitend de rekening bij de Gemeentekredietbank in België vermeld.
8. Bij brief van 2 april 2007 heeft verweerder de echtgenote verzocht nadere gegevens en inlichtingen te verstrekken omtrent de rekeningen bij de Gemeentekredietbank en de VLB.
9. Op het op 10 april 2007 ingevulde en ondertekende formulier “Opgaaf in het buitenland aangehouden bankrekening(en)” heeft de echtgenote uitsluitend de rekening bij Dexia Bank in België (voorheen de Gemeentekredietbank) vermeld.
10. Bij brief van 10 april 2007 heeft de gemachtigde om nadere concrete informatie verzocht.
11. Verweerder heeft bij brief van 19 november 2007 de echtgenote in kennis gesteld van zijn voornemen om in verband met de door haar aangehouden bankrekening bij de VLB navorderingsaanslagen ten name van erflater op te leggen voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1995 en de vermogensbelasting over het jaar 1996. Met dagtekening 22 december 2007 zijn de aangezegde navorderingsaanslagen opgelegd.”