Uitspraak
Innova
[geïntimeerde]
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
Bol.comen
Capabel. [1]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Innova Energie B.V. en een niet verschenen geïntimeerde. Innova had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, die de overeenkomst tussen partijen volledig had vernietigd. Het hof oordeelde dat, gezien de niet-verschijning van de geïntimeerde, de overeenkomst slechts gedeeltelijk kon worden vernietigd. Dit was in lijn met de arresten van de Hoge Raad van 4 oktober 2024, waarin werd bevestigd dat een schending van de informatieplicht volgens artikel 6:230v lid 3 BW kan leiden tot gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, waarbij de rechten van de consument in stand blijven.
Het hof legde een korting van één derde op de betalingsverplichting van de geïntimeerde op, wat als een voldoende afschrikwekkende en doeltreffende sanctie werd beschouwd. De beslissing van het hof was gebaseerd op de noodzaak om een evenredige sanctie te waarborgen voor de handelaar, terwijl tegelijkertijd de rechten van de consument werden beschermd. Het hof oordeelde dat de door Innova gevorderde sanctie van 0 tot 5% niet afschrikwekkend genoeg was en dat de door het hof opgelegde korting van één derde redelijk was.
Daarnaast werden de proceskosten aan de zijde van Innova toegewezen, inclusief wettelijke rente over deze kosten. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en deed opnieuw recht, waarbij het de vorderingen van Innova deels toewijsde en de geïntimeerde veroordeelde tot betaling van een bedrag van € 1.478,08, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De uitspraak benadrukt de belangrijke rol van de informatieplicht in het consumentenrecht en de gevolgen van het niet naleven daarvan.