In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Capabel Onderwijs Groep B.V. en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde01]. De zaak betreft de vraag of de gedaagde recht heeft op vernietiging van de overeenkomst die zij met Capabel is aangegaan voor een opleiding tot doktersassistent. De gedaagde heeft zich ingeschreven voor de opleiding, maar is gestopt met het volgen van lessen en het betalen van het leergeld. Capabel vordert betaling van het resterende bedrag van € 2.409,54, maar de gedaagde stelt dat de overeenkomst vroegtijdig is beëindigd en dat de beëindigingsregeling onredelijk bezwarend is.
De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst niet tussentijds is beëindigd, omdat de gedaagde deze niet formeel heeft opgezegd. De rechter stelt vast dat de tekst op de inschrijfknop op de website van Capabel niet voldoet aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW, waardoor de gedaagde het recht heeft om de overeenkomst te vernietigen. De kantonrechter vraagt zich af welke gevolgen deze vernietiging heeft voor de rechten van de handelaar, Capabel, en stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de mogelijkheid van de handelaar om een vergoeding te eisen na vernietiging van de overeenkomst.
De zaak roept belangrijke vragen op over de bescherming van consumenten en de rechten van handelaren in het geval van vernietiging van overeenkomsten. De kantonrechter benadrukt dat het van belang is dat de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de juridische gevolgen van dergelijke vernietigingen, vooral gezien het gebrek aan rechtspraak op dit gebied. De beslissing van de Hoge Raad zal bepalend zijn voor de verdere procedure en de uiteindelijke uitkomst van deze zaak.