Uitspraak
10 juni 1994.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 1994 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [vestigingsplaats] en de Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO). De zaak betreft de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van TNO op een opdracht die door [vestigingsplaats] aan TNO was gegeven voor het verrichten van een onderzoek naar de calorische waarde van stroopwafels. De opdracht werd mondeling gegeven en later schriftelijk bevestigd. TNO had eerder opdrachten van [vestigingsplaats] ontvangen, waarbij de algemene voorwaarden van TNO van toepassing waren. Na het versturen van een factuur door TNO, waarop de algemene voorwaarden waren vermeld, heeft [vestigingsplaats] geen protest aangetekend. Dit leidde tot de vraag of de algemene voorwaarden ook van toepassing waren op de nieuwe opdracht.
De Rechtbank te 's-Gravenhage oordeelde dat de algemene voorwaarden deel uitmaakten van de overeenkomst, en dit oordeel werd door het Gerechtshof bekrachtigd. In cassatie heeft de Hoge Raad de beslissing van het Hof bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld door te concluderen dat de algemene voorwaarden van TNO van toepassing waren, ook al was er een tijdsverloop van vier jaar tussen de eerdere transacties en de onderhavige opdracht. De Hoge Raad verwierp het beroep van [vestigingsplaats] en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie.
De uitspraak benadrukt het belang van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en hoe eerdere transacties en het ontbreken van protest tegen facturen kunnen bijdragen aan de aanvaarding van deze voorwaarden. De zaak illustreert ook de rol van de rechter in het beoordelen van de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn.