ECLI:NL:GHARL:2025:280
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Burengeschil over het verwijderen en snoeien van bomen en heesters met betrekking tot erfgrenzen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen die in dezelfde woonplaats wonen. De appellant en appellante hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin een geschil over het verwijderen en snoeien van bomen en heesters aan de orde was. De kern van het geschil betreft de Oostenrijkse den en de fijnspar, waarvan de appellant in het verleden een bewijsopdracht heeft gekregen met betrekking tot verjaring. In een tussentijds arrest heeft het hof eindbeslissingen gegeven, maar de vordering tot verwijdering van de bomen bleef onbeslist.
In het vervolg van de procedure heeft de geïntimeerde zijn eis verminderd, waarbij hij niet langer de volledige verwijdering van de bomen vorderde, maar enkel de verwijdering van de overhang. Het hof heeft geoordeeld dat de eisvermindering toewijsbaar is, en dat de appellant geen belang meer heeft bij bewijslevering over verjaring. Het hof heeft verder geoordeeld dat andere bomen, zoals cypressen en hazelaars, ook gesnoeid of verwijderd moeten worden volgens de eerdere beslissingen van de rechtbank. De proceskosten zijn toegewezen aan de geïntimeerde, en het hof heeft de vordering van de appellant tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis afgewezen. Het arrest is op 21 januari 2025 uitgesproken.