Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
3.
[eiseres sub 3],
4.
[eiser sub 4],
5.
[eiseres sub 5],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de akte uitlatingen van [eiser sub 1] c.s. van 4 januari 2023 met 1 productie,
- de akte uitlating stukken van [gedaagde sub 1] c.s. van 4 januari 2023 met 2 producties,
2.Waar gaat het in deze over?
3.De beoordeling
3. Cypresop bovenstaande plattegrond, staat te dicht bij de erfgrens. Deze staat zelfs nagenoeg op de erfgrens. Daarmee bevindt deze boom zich in de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW. Bovendien is deze boom gevaarzettend. De boom is in het verleden verankerd doordat deze met een touw is vastgebonden aan een naastgelegen boom. Deze 10 meter hoge cypres is echter verder gaan omkiepen, waardoor deze recentelijk opnieuw is verankerd. Het touw van de eerste verankering is nog zichtbaar in de boom, waardoor stambreuk dreigt. De cypres groeit schuin in de richting van de woning van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] , waardoor deze boom voor het grootste gedeelte boven hun perceel hangt. Er is een overhang van ongeveer 3 tot 4 meter. Dat is onrechtmatig. Deze boom moet dus worden verwijderd door [gedaagde sub 1] c.s.
2. Cypresop bovenstaande plattegrond, staat eveneens te dicht bij de erfgrens. Deze boom van circa 7 meter hoog met een overhang van ongeveer 1 meter bevindt zich dus in de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW en moet daarom door [gedaagde sub 1] c.s. worden verwijderd.
Hazelaarsop bovenstaande plattegrond en die zich bevinden tussen de twee cypressen, zijn te beschouwen als heesters en dienen dus meer dan 50 cm van de erfgrens verwijderd te zijn. Dat is hier het geval. De hazelaars staan dus niet in de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW. Er is echter wel sprake van onrechtmatige hinder. De heesters nemen namelijk veel zon weg voor [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . Dit is te zien op de overgelegde foto’s en blijkt uit het rapport van [onderneming 1] . Ook heeft de rechtbank dit geconstateerd tijdens de descente. [gedaagde sub 1] c.s. moet deze heesters daarom snoeien en gesnoeid houden tot de hoogte van de erfafscheiding.
1. Beukop bovenstaande plattegrond, bevindt zich niet in de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW. Deze boom van ongeveer 16 tot 18 meter hoeft op grond van dat artikel dus niet verwijderd te worden. Wel is er sprake van onrechtmatige hinder voor [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . Er is namelijk sprake van een overhang van inmiddels ongeveer 6 meter. Uit het rapport van [onderneming 2] is gebleken dat de kroon van de beuk aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. eerder wel in de breedte is ingenomen. De overhang die er bij [eiser sub 1] c.s. is, heeft [gedaagde sub 1] c.s. zelf dus niet. Gezien de overhang en de hinder die dit veroorzaakt, zal de boom door [gedaagde sub 1] c.s. gesnoeid moeten worden.
4. Laurierstruik,staat volgens het deskundigenrapport van [onderneming 1] op ongeveer 70 centimeter vanaf de erfgrens en is 3 meter hoog. De heester bevindt zich dus niet binnen de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW. Wel ervaren [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hinder van deze struik. Tijdens de descente is tussen de deskundigen besproken dat deze struik teruggesnoeid kan worden. De rechtbank oordeelt dan ook dat deze laurier tot de hoogte van de erfafscheiding door [gedaagde sub 1] c.s. teruggesnoeid moet worden en dat deze ook op die manier gesnoeid moet blijven.
2. Oostenrijkse denop bovenstaande plattegrond, staat binnen de verboden zone als bedoeld in artikel 5:42 lid 1 BW, omdat deze op ongeveer 1 meter van de erfgrens staat. Bovendien veroorzaakt deze boom van ongeveer 17 meter hoog onrechtmatige hinder voor [eiseres sub 3] . Onder meer doordat er sprake is van een overhang van ongeveer 4 meter en doordat de boom veel naalden laat vallen, die voor een groot gedeelte in de tuin en in de dakgoot van [eiseres sub 3] terechtkomen. Deze boom moet daarom door [gedaagde sub 1] c.s. worden verwijderd.
1. Fijnsparop bovenstaande plattegrond is aangeduid, staat op ongeveer 70 centimeter van de erfgrens. Het is een lange kale stam waarbij alleen bovenin de boom een naaldbezetting aanwezig is. De fijnspar staat binnen de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW. [gedaagde sub 1] c.s. moet daarom ook deze boom verwijderen.
3. Larixop bovenstaande plattegrond, bevindt zich niet in de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW en veroorzaakt in beginsel geen onrechtmatige hinder. Er is daarom geen aanleiding om de boom in te nemen tot een hoogte van maximaal 7 meter en deze tweejaarlijks terug te snoeien tot die hoogte. Wel heeft de boom overhangende takken. Het betreft hier een overhang van ongeveer twee meter. Omdat [eiser sub 4] en [eiseres sub 5] niet zelf de overhangende takken (eenvoudig) kan verwijderen, gezien de hoogte van deze boom, veroordeelt de rechtbank [gedaagde sub 1] c.s. om deze overhangende takken op grond van artikel 5:44 lid 1 BW te verwijderen.
2. Cypresop bovenstaande plattegrond, bevindt zich in de verboden zone in de zin van artikel 5:42 lid 1 BW. Daarnaast veroorzaakt deze boom onrechtmatige hinder. Voor alle drie de percelen neemt deze boom namelijk veel zonlicht weg. Dat is onrechtmatig. [gedaagde sub 1] c.s. wordt daarom veroordeeld om deze boom te verwijderen.
1. Kardinaalsnsmutsop bovenstaande plattegrond aangeduide boom/heester. De deskundige van [onderneming 1] vindt het een kardinaalsmuts en de deskundige van [onderneming 2] vindt het een pruim. Ongeacht hoe de boom/heester gekwalificeerd moet worden, bestaat er tussen partijen overeenstemming over de snoei van de kardinaalsmuts/pruim. Tijdens de descente hebben de deskundigen besproken dat deze boom/heester gesnoeid kan worden. De rechtbank oordeelt dan ook dat de volledige overhang op het perceel van [eiser sub 4] en [eiseres sub 5] verwijderd moet worden. Ook moet de horizontaal groeiende tak van een naburige taxus, die door de betreffende boom/heester groeit, door [gedaagde sub 1] c.s. worden verwijderd.