In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 maart 2023. De zaak betreft de vaststelling van belastingrente door de Inspecteur in verband met de teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De Inspecteur had eerder een beschikking belastingrente vastgesteld, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond en wees ook het verzoek om vergoeding van immateriële schade af. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij verschillende juridische punten aan de orde kwamen, waaronder de uitleg van Unierecht, de heffing van griffierecht en de vergoeding van immateriële schade. Het Hof oordeelde dat de nationale rechters het Unierecht moeten toepassen en dat de heffing van griffierecht niet in strijd is met het Unierechtelijke beginsel van effectieve rechtsbescherming. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een hogere vergoeding voor proceskosten rechtvaardigden. De beslissing van het Hof houdt in dat het hoger beroep ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.