Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2023, gaat het om een geschil tussen twee partijen over de erfgrens van hun percelen en de vraag of deze erfgrens door verjaring is gewijzigd. De appellanten, die eigenaar zijn van meerdere percelen, vorderen dat de geïntimeerde, eigenaar van een aangrenzend perceel, wordt verplicht om een hek op de juridische erfgrens te plaatsen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellanten door verjaring alleen eigenaar waren geworden van de grond onder hun kantoorunit, en had de vorderingen in conventie gedeeltelijk toegewezen en die in reconventie afgewezen.
In hoger beroep hebben de appellanten hun eis gewijzigd en vorderen nu dat het hek drie meter van de kadastrale erfgrens wordt geplaatst. De geïntimeerde heeft in incidenteel hoger beroep gevorderd dat de kantoorunit van de appellanten, die deels op zijn perceel staat, verwijderd wordt. Het hof heeft vastgesteld dat de kadastrale erfgrens zoals ingemeten door het Kadaster op 18 april 2019 als uitgangspunt moet gelden. De appellanten stellen dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond, maar het hof oordeelt dat zij niet aan de vereisten voor verjaring hebben voldaan. De vorderingen van de appellanten worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de veroordeling in de buitengerechtelijke incassokosten.
De beslissing van het hof houdt in dat de appellanten in de proceskosten worden veroordeeld, en dat de geïntimeerde in de proceskosten van de appellanten wordt veroordeeld. Het hof verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst verder gevorderde zaken af.