Uitspraak
200.298.729/01van
1.[appellant1 zaak1/geïntimeerde zaak3] , h.o.d. [naam1] ,
[naam1],
Achmea,
[appellanten],
[geïntimeerde],
200.300.697/01van
die is gevestigd in [woonplaats3] ,
appellant,
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna:
[appellant2],
advocaat: mr. A.J. Welvering, die kantoor houdt te Leek,
[geïntimeerde],
200.300.698/01van
die is gevestigd in [woonplaats3] ,
appellant in het principaal appel, geïntimeerde in het incidenteel appel,
bij de kantonrechter: gedaagde in de vrijwaring,
hierna:
[appellant2],
advocaat: mr. A.J. Welvering, die kantoor houdt te Leek,
1.1. [appellant1 zaak1/geïntimeerde zaak3] , h.o.d. [naam1] ,
[naam1],
Achmea,
[appellanten],
200.300.700/01van
die is gevestigd in [woonplaats3] ,
appellant in het principaal appel, geïntimeerde in het incidenteel appel,
bij de kantonrechter: eiser in de vrijwaring,
hierna:
[appellant2],
advocaat: mr. A.J. Welvering, die kantoor houdt te Leek,
1.1. [appellant1 zaak1/geïntimeerde zaak3] , h.o.d. [naam1] ,
[naam1],
2.Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
Achmea,
[appellanten],
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof in alle vier de zaken
2.Waar gaat het over?2.1 [geïntimeerde] heeft als beveiliger gewerkt voor [naam1] op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. [appellant2] , dat zich onder meer bezig houdt met beveiligingswerkzaamheden, heeft [naam1] verzocht twee beveiligers beschikbaar te stellen voor een evenement in de feestzaal van een zalencentrum in Beesterzwaag in de avond en nacht van Koningsdag 2016. [naam1] heeft onder meer [geïntimeerde] daarvoor beschikbaar gesteld. Bij een poging om een dronken bezoeker van het podium van de feestzaal te verwijderen, is [geïntimeerde] met de bezoeker van het podium gevallen. [geïntimeerde] heeft bij de val zijn heup gebroken.2.2 [geïntimeerde] heeft [naam1] en diens aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea en ook [appellant2] aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van dit incident en heeft, toen zij hun aansprakelijkheid niet wilden erkennen, hen gedagvaard voor de kantonrechter te Leeuwarden (de hoofdzaak). Hij heeft gevorderd dat wordt bepaald (‘voor recht verklaard’) dat [naam1] en [appellant2] tezamen (‘hoofdelijk’), dan wel ieder afzonderlijk, aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het hem overkomen arbeidsongeval en dat zij en Achmea de door hem daardoor geleden schade volledig moeten vergoeden. Deze schade zal moeten worden vastgesteld in een afzonderlijke procedure (‘schadevergoeding op te maken bij staat’).Na verkregen toestemming hebben [appellanten] [appellant2] gedagvaard in vrijwaring en gevorderd dat wordt bepaald dat [appellant2] jegens hen aansprakelijk is voor dat deel van de schade waarvoor [geïntimeerde] hen aanspreekt (vrijwaringsprocedure 1).Ook [appellant2] heeft, na verkregen toestemming, een vrijwaringsprocedure aanhangig gemaakt, tegen [appellanten] (vrijwaringsprocedure 2). Zij heeft gevorderd dat [naam1] en Achmea ieder worden veroordeeld tot betaling van al datgene waartoe [appellant2] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld.2.3 De kantonrechter heeft in de hoofdzaak voor recht verklaard dat [naam1] en [appellant2] hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens [geïntimeerde] en dat [appellanten] en [appellant2] verplicht zijn de door [geïntimeerde] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het incident in de nacht van 26 op 27 april 2016 te vergoeden. Die schade moet worden opgemaakt bij staat.In de beide vrijwaringszaken heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat partijen over en weer aansprakelijk zijn voor de helft van de schade waarvoor [geïntimeerde] de ander(en) aanspreekt en heeft hij hen veroordeeld om de helft te betalen van het bedrag waartoe de ander(en) wordt (worden) veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen2.4 De zaken met nummers 200.298.729/01 en 200.300.697/01 betreffen het beroep van respectievelijk [appellanten] en [appellant2] tegen de beslissing van de kantonrechter in de hoofdzaak, voor wat betreft [appellanten] respectievelijk [appellant2] .De zaak met nummer 200.300.698/01 betreft vrijwaringszaak 1. Zowel [appellanten] als [appellant2] zijn het niet met deze beslissing eens en hebben daartegen (‘principaal’ en ‘incidenteel’) hoger beroep ingesteld.Zij zijn het ook niet eens met de beslissing in vrijwaringszaak 2. De zaak met nummer 200.300.700/01 betreft het (principaal en incidenteel) hoger beroep tegen de beslissing in die procedure.2.5 Het hof komt, met een wat andere onderbouwing in de hoofdzaak, tot hetzelfde eindoordeel als de kantonrechter. Het hof zal partijen in de beide vrijwaringszaken in de gelegenheid stellen om hun standpunten aan te passen aan de beslissing in de hoofdzaak. Het hof zal deze beslissingen hierna toelichten, door eerst de relevante feiten vast te stellen en door daarna de standpunten van partijen te bespreken. In dat verband zal het hof ook ingaan op de bezwaren (‘grieven’) van partijen tegen de beslissingen van de kantonrechter.3. De relevante feiten in alle zaken3.1 De kantonrechter heeft in het vonnis de feiten vastgesteld. Zowel [appellanten] als [appellant2] zijn het niet (volledig) eens met deze vaststelling. Het hof zal zelf de relevante feiten vaststellen en daarbij rekening houden met de bezwaren van [appellanten] en [appellant2] tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter. Bij de weergave van de feiten zal ook uit rapporten en uit schriftelijke verklaringen worden geciteerd. Dat deze rapporten en verklaringen zijn geschreven, is een feit. Dat wordt ook niet door [naam1] bestreden, zodat het bezwaar van [naam1] tegen de weergave van het rapport in de feiten alleen om die reden al niet gegrond is3.2 [appellant1 zaak1/geïntimeerde zaak3] (hierna: [appellant1 zaak1/geïntimeerde zaak3] ) oefent onder de naam [naam1] het beveiligingsbedrijf uit. Het bedrijf is opgericht in 2014 en had in 2016 vijf oproepkrachten in dienst, waaronder [geïntimeerde] .[naam1] is voor het risico van aansprakelijkheid verzekerd bij Achmea.3.3 Ook [appellant2] oefende het beveiligingsbedrijf uit, aanvankelijk onder de naam [appellant2] Evenementenservice. De middellijk bestuurder en aandeelhouder van [appellant2] is [appellant2] (hierna: [appellant2] ).3.4 [appellant2] en [naam1] werkten geregeld samen, in die zin dat wanneer de een ter uitvoering van een opdracht eigen beveiligers tekort kwam de ander beveiligers beschikbaar stelde. Voor het beschikbaar stellen van beveiligers rekenden zij elkaar een vast tarief van € 25,- per uur.3.5 [geïntimeerde] is per 1 januari 2016 op basis van een arbeidsovereenkomst (nulurencontract) voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van zes maanden, in dienst getreden bij [naam1] in de functie van horecaportier. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Particuliere Beveiliging van toepassing (hierna: de cao). [geïntimeerde] had toen al ruime ervaring als beveiliger en was al geruime tijd in het bezit van een zogenaamde blauwe pas, waarmee hij op evenementen en in horecagelegenheden als beveiliger mag werken.
wil of kun jij ook werken met koningsdag? heb nog 2 man nodig.’
Goedemorgen! Zoals het nu lijkt kun je mij en [geïntimeerde] [toevoeging hof: [geïntimeerde] ] er wel op zetten voor Koningsdag! [geïntimeerde] is zeker en voor mij even een slag om de arm. Mocht ik toch niet kunnen wat ik niet verwacht zorg ik voor vervanging.’
Hoe laat hebben we afgesproken voor Beetsterzwaag?’
22.00 Heb je die in de agenda?’
Jazeker had je me al doorgegeven Zou jij morgen als t mogelijk is 4 portofoons willen meenemen’
Top’.
Het verhaal van [geïntimeerde] is als volgt. Hij was werkzaam voor beveiligingsbedrijf [appellant2] en deed dienst in Beetsterzwaag.(…)
[appellant2] ging over de werkomstandigheden, instructies e.d. Ik ga ervan uit dat u deze schade met hen afhandelt.’
- Ik ga niets doorgeven aan een verzekering in verband met [geïntimeerde]
Op welke wijze [geïntimeerde] werd in- of uitgeleend aan [appellant2] Security
Op koningsdag 2016 is door een bezoeker dhr. [geïntimeerde] in het ziekenhuis geraakt. Ik ben na koningsdag met [appellant2] op bezoek geweest bij deze in het ziekenhuis. Natuurlijk komt er een gesprek op gang van hoe of wat en daar hoor ik dhr. [geïntimeerde] duidelijk zeggen dat deze van het podium werd geduwd door [naam5] (…)’.
4.4. De bespreking van het geschil
De aard van de werkzaamheden kunnen meebrengen dat de werknemer structureel wordt blootgesteld aan specifieke gevaren voor zijn veiligheid en gezondheid, bijvoorbeeld doordat hij geregeld te maken krijgt met geweld door of confrontaties met anderen. Die gevaren zijn inherent aan het werk dat hij verricht. Wanneer dat gevaar zich dan realiseert, en de werknemer daarbij schade oploopt, ligt het op de weg van de werkgever te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat hij ervoor heeft zorggedragen dat is voldaan aan het vereiste, op de bedoelde structurele gevaren toegesneden, hoge veiligheidsniveau.
‘
Gelet op zijn jarenlange ervaring als beveiliger overziet [geïntimeerde] goed wanneer hij een situatie in zijn eentje af kan doen en wanneer dat niet kan. Het is niet zo dat voor iedere situatie altijd twee beveiligers nodig zijn. Dat is niet realistisch gelet op het korte tijdspad waarin bepaalde dingen kunnen gebeuren. Sommige situaties kan een beveiliger in zijn eentje af, waaronder in het onderhavige geval.’
Dat sluit aan bij de verklaring van [appellant1 zaak1/geïntimeerde zaak3] tijdens de mondelinge behandeling bij het hof, die erop neerkomt dat het optreden met twee beveiligers ook averechts kan werken, omdat het overtal agressie kan wekken bij degene die benaderd wordt. Partijen zijn het er ook over eens dat er binnen de beveiliging ook geen richtlijn of instructie is, die erop neerkomt dat in een situatie als deze met twee beveiligers moet worden opgetreden. Gelet hierop hoefde [geïntimeerde] ook niet geïnstrueerd te worden om bij het verwijderen van een feestganger van het podium de hulp in te roepen van een collega-beveiliger.
Bovendien miskent [appellant2] dat van opzet of bewuste roekeloosheid - het begrip spreekt wat dat betreft voor zich - geen sprake is wanneer een werknemer, achteraf bezien, een verkeerde inschatting maakt. Zelfs een grove fout van een werknemer levert geen opzet of bewuste roekeloosheid op. Voor bewuste roekeloosheid is nodig dat de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval daadwerkelijk bewust is van het roekeloze karakter van zijn handeling [14] . Het beroep van [appellant2] op opzet of bewuste roekeloosheid faalt dan ook.
5.5. De beslissing
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;