ECLI:NL:HR:2005:AU2235
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van werknemer voor schade aan werkgever na verkeersongeval tijdens werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een werknemer, [verweerder], voor schade die hij heeft veroorzaakt aan zijn werkgever, City Tax B.V., tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden als taxichauffeur. Het ongeval vond plaats op 24 juni 1999, toen [verweerder] een weg inreed die was afgesloten voor alle verkeer, ondanks het verkeersbord dat dit aangaf. City Tax vorderde schadevergoeding van [verweerder] op grond van artikel 7:661 BW, dat bepaalt dat een werknemer aansprakelijk kan zijn voor schade die hij opzettelijk of door bewuste roekeloosheid heeft veroorzaakt.
De rechtbank Maastricht oordeelde in eerste instantie in het voordeel van City Tax en veroordeelde [verweerder] tot schadevergoeding. Echter, het gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigde deze vonnissen en wees de vorderingen van City Tax af. Het hof oordeelde dat [verweerder] niet bewust roekeloos had gehandeld, omdat hij zich niet bewust was van het roekeloze karakter van zijn gedragingen op het moment van het ongeval. City Tax ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en verwierp het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijslast voor opzet of bewuste roekeloosheid in beginsel op de werkgever rust, en dat het hof terecht geen aanleiding zag om de bewijslast om te keren. De Hoge Raad benadrukte dat voor bewuste roekeloosheid vereist is dat de werknemer zich bewust was van de kans op schade en deze desondanks accepteerde. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat [verweerder] zich bewust was van de risico's van zijn handelen, waardoor de vordering van City Tax werd afgewezen.