Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“De adviseur is twee keer bij mijn vader thuis geweest om over zijn financiën te praten. Na afloop van het gesprek met mijn vader werd ik erbij geroepen. We hebben gepraat over mijn werk, dat ik nog thuis woonde en dat ik aan het sparen was. De rente was toen laag. De adviseur zei daarom tegen mij dat ik het beter kon inleggen in een effectenleaseovereenkomst. Hij liet mij de rendementen uit de brochure zien van 15% tot 20%. Hij zei: ‘je hebt het geld in 5 jaar verdubbeld.’ Voor mij was dat als 23-jarige heel aanlokkelijk. Het was een hele smak geld die hij mij afhandig heeft gemaakt.”Op de vraag waarom hij de effectenleaseovereenkomst heeft afgesloten heeft [geïntimeerde] verklaard:
“Met name door hoe de adviseur erover vertelde. Hij vroeg naar mijn spaargeld en werk en toen begon hij over zijn product en de rendementen. In 2004 kwam ik er pas achter dat ik BKR geregistreerd stond. Ik wist niets van aandelenlease.”[geïntimeerde] heeft voorts verklaard:
“Mijn geld stond bij de Rabobank op een spaarrekening. Ik heb het hem niet laten zien, maar ik heb erover gesproken met hem. Er kwam direct ter sprake hoeveel spaargeld ik had en hoeveel ik wilde inzetten.”Op de vraag of hij nog informatie heeft ontvangen van Spaar Select heeft [geïntimeerde] geantwoord:
“Een standaardbrochure, daarin had hij de percentages omcirkeld. Ik heb de adviseur tijdens het eerste gesprek bij mijn vader gezien. Na het tweede gesprek dat hij had met mijn vader, heb ik hem pas echt gesproken. Daarna nooit meer. In januari heb ik de overeenkomst getekend, dat ging per post.”Tot slot heeft [geïntimeerde] nog verklaard:
“Hij heeft mij toen ook nog een lijfrenteverzekering verkocht van de Goudse. Het was een andersoortig product. Het ging over overlijden en ziekte.”
zijnpersoonlijke situatie toegesneden advies is gegeven. Daartoe heeft [geïntimeerde] onvoldoende aangevoerd. Onder de gegeven omstandigheden concludeert het hof dan ook dat de betrokkenheid van Spaar Select niet zodanig was dat zij hiermee buiten haar vrijstelling is getreden, tenminste niet op een manier die een beroep op de billijkheidscorrectie rechtvaardigt. Omdat [geïntimeerde] onvoldoende heeft aangevoerd om de conclusie te kunnen dragen dat hij door Spaar Select zodanig is geadviseerd dat hem een beroep toekomt op de billijkheidscorrectie, komt het hof niet toe aan zijn bewijsaanbod.
5.De slotsom
€ 760,00