Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
fumus boni iuris). [10]
“Although [geïntimeerde] ment to trade only as a side business with little capital, ultimately on March 3rd she had lost approximately € 360K.”Uit de woorden ‘side business’ in die brief volgt niet dat [geïntimeerde] daarmee achteraf heeft erkend dat zij ten tijde van de transacties met Hoch Capital toch geen consument was. Gezien de context van deze opmerking kan die niet zo worden uitgelegd dat daaruit een bedoeling spreekt van [geïntimeerde] om beroepsmatig te gaan handelen in complexe financiële producten. Het hof vindt voldoende waarschijnlijk dat het begrip ‘side business’, zoals [geïntimeerde] stelt, in die brief werd gebruikt om aan te geven dat sprake was van een bijverdienste, en dat dat doel niet in verhouding stond tot de door haar geleden aanzienlijke schade. Ook uit de verklaring in het formulier van 13 februari 2009 dat zij als professioneel belegger behandeld wil worden (als bedoeld in Mifid II [13] ), volgt niet dat zij geen consument is. Voor zover Hoch Capital al voldoende zou hebben gesteld om aan te kunnen nemen dat de criteria uit die Richtlijn toelaten om [geïntimeerde] als -‘professionele belegger’ te behandelen, doet dat aan de hoedanigheid van [geïntimeerde] als consument niet af. Er gelden andere voorwaarden voor het zijn van ‘consument’.
“bundle of documents submitted were misplaced”. Op 9 april 2020 zijn de stukken namens [geïntimeerde] opnieuw aan de bevoegde instantie op Cyprus ter betekening aangeboden. Volgens Hoch Capital moet deze datum als betekeningsmoment worden aangemerkt. Als dit met haar wordt aangenomen, geldt dat ook dit binnen de hersteltermijn van veertien dagen is. Daarmee is het ontbreken van betekening verholpen,
mits[geïntimeerde] al het nodige heeft gedaan om de oorspronkelijke betekening te laten verrichten. Dat is naar het oordeel van het hof het geval. Daarbij weegt het hof de volgende omstandigheden mee.
“een verklaring(…)
waaruit blijkt dat het bedrag waarop beslag is gelegd te hoog is”). Voor zover Hoch Capital [geïntimeerde] opnieuw verwijt dat zij geen bankverklaringen heeft overgelegd met betrekking tot twee zakelijke rekeningen die ook door het beslag zouden zijn getroffen, verwijst het hof naar wat daarover onder 4.35 is overwogen. Uit niets blijkt dat [geïntimeerde] bekend was met het beslag op deze beide rekeningen. Om die reden kan ook voorbij worden gegaan aan het beroep dat Hoch Capital in dit verband doet op art. 28 lid 6 EAPO-Vo. Overigens ziet deze bepaling op de situatie dat onder meerdere banken beslag is gelegd en zij successievelijk een verklaring afgeven, niet op de situatie dat één bank meerdere verklaringen afgeeft. Het beroep van Hoch Capital op de considerans onder 36 kan het hof niet goed plaatsen. Deze passage in de considerans ziet op vrij te laten dragen, zoals gelden die nodig zijn voor levensonderhoud. Uit het voorgaande volgt ook dat van het door Hoch Capital gestelde misbruik van het afgegeven beslagbevel door [geïntimeerde] geen sprake is.
“everything else you’d expect from a full bank account”. Door Hoch Capital is verder zelf gesteld dat Wirecard leningen aan haar zakelijke klanten verstrekt. Dat gebeurt tegen vergoeding in de vorm van een ‘one-time fee’, zo blijkt uit een daarbij door haar overgelegde productie over ‘business loans’ bij Wirecard. Tegenover deze omstandigheden heeft Hoch Capital onvoldoende aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat Wirecard niet daadwerkelijk de werkzaamheden van een onderneming op het gebied van kredietverlening verricht.