Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De vaststaande feiten.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
6.De slotsom
432,89
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot ongedaanmaking van een overbouwing. De appellant, wonend op een geheim adres, had in eerste aanleg verloren en vorderde in hoger beroep vernietiging van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank had geoordeeld dat de overbouwing op de percelen van de geïntimeerde ongedaan moest worden gemaakt. De rechtbank had de vorderingen van de geïntimeerde toegewezen en de vorderingen van de appellant afgewezen. De appellant voerde aan dat hij de eigendom van het perceel had overgedragen aan een derde partij, de Stichting Brick One, en dat dit aanleiding gaf tot schorsing van het geding. Het hof oordeelde echter dat de appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over de eigendomsoverdracht en dat de belangen van de geïntimeerde zwaarder wogen. Het hof wees het verzoek tot schorsing af en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.