Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidNesia Holding B.V.,
Hesco Holding B.V.,
[appellant3],
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidProwinko Nederland B.V.,
Immo Meir 89-97,gevestigd te Brussel, België,
Immo Rue Neuve 13-15,gevestigd te Brussel, België,
5.
[geïntimeerde5] ,wonende te [B] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
“zodra de vorderingen van Nesia en Hesco in de Belgische procedure zijn afgewezen als gevolg van een eindbeslissing waartegen geen beroep meer mogelijk is en die aldus in kracht van gewijsde is gegaan”.Hieruit is niet anders af te leiden dan dat de vordering van Prowinko c.s. ziet op de situatie dat de vorderingen van Nesia en Hesco volledig worden afgewezen en niet slechts gedeeltelijk. Prowinko c.s. voert in hoger beroep aan dat ook nu al een oordeel zou kunnen worden gegeven over de vraag naar misbruik van recht door Nesia c.s. bij het leggen en handhaven van de beslagen, maar zoals hierboven al is overwogen, komt die beoordeling eerst aan de orde bij gedeeltelijke (onherroepelijke) afwijzing van de vorderingen (door de Belgische rechter) waarvoor de beslagen zijn gelegd. Dat zou een nader onderzoek naar de feiten vragen, afhankelijk van het oordeel van de rechter in België. Prowinko heeft er echter voor gekozen om dat oordeel niet af te wachten, zodat het hof zich in zoverre terughoudend moet opstellen. Voor zover Prowinko c.s. (in grief 1 van het incidenteel beroep) betoogt dat in de door haar geformuleerde voorwaarde ook gelezen zou moeten worden dat Nesia c.s. aansprakelijk is op grond van misbruik van recht, volgt het hof dat betoog dus niet.