In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep over een belastinggeschil met betrekking tot de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende, [X] B.V., had eerder een bedrag aan BPM voldaan voor een gebruikte FIAT 500 C 1.2 Lounge, maar de Inspecteur had het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Gelderland had het beroep van de belanghebbende tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de belanghebbende onder andere geklaagd over de hoogte van het griffierecht en de beslissing van de rechtbank om een nader stuk, ingediend door de gemachtigde van de belanghebbende, tardief te verklaren.
Het Hof heeft geoordeeld dat de hoogte van het griffierecht, € 338 door de rechtbank en € 519 door het Hof, geen onoverkomelijk obstakel vormt voor de toegang tot de rechter. De belanghebbende heeft niet aangetoond dat zij in aanmerking komt voor vrijstelling of vermindering van het griffierecht. Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat de rechtbank terecht het nader stuk niet heeft toegelaten, omdat dit stuk te laat was ingediend en de belanghebbende niet voldoende heeft onderbouwd waarom dit niet eerder kon.
Wat betreft de vraag of de auto als nieuw of gebruikt moet worden aangemerkt, heeft het Hof vastgesteld dat de auto, gezien de geringe kilometerstand van 3 km, als nieuw moet worden beschouwd. De belanghebbende heeft ook een beroep gedaan op artikel 16a van de wet BPM, maar het Hof oordeelt dat zij niet aan haar bewijslast heeft voldaan. Het Hof heeft verder geen aanleiding gezien om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ en heeft het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak niet is overschreden. Uiteindelijk heeft het Hof de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.