In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2021, staat de aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap centraal. De appellant, een verhuurder, heeft een vordering ingesteld tegen de vennootschap Buisman en haar (indirecte) bestuurders, omdat Buisman niet in staat was om de achterstallige huur te betalen. De huurovereenkomst was aangegaan voor een kantoor- en opslagruimte, maar Buisman heeft haar activiteiten gestaakt en biedt geen verhaal. De appellant stelt dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld door ervoor te zorgen dat Buisman niet kon betalen en dat er geen verhaal mogelijk was. Het hof oordeelt dat de vorderingen van de appellant moeten worden afgewezen. Het hof stelt vast dat de aansprakelijkheid van een bestuurder alleen kan worden aangenomen onder bijzondere omstandigheden, waarbij een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt. In dit geval is niet aangetoond dat de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De activiteiten van de zustervennootschappen PBS Food en PBS Feed zijn niet als voortzetting van Buisman aangemerkt, en er is geen bewijs dat de activa van Buisman zijn aangewend voor de voldoening van haar schulden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de vorderingen van de appellant zijn afgewezen, en veroordeelt de appellant in de proceskosten.