ECLI:NL:HR:2022:1645

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
21/02232
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders bij ontbinding huurovereenkomst en selectieve betaling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de aansprakelijkheid van bestuurders van vennootschappen. De zaak betreft een huurovereenkomst die door een vennootschap ten onrechte is ontbonden. De vraag die centraal staat is of de bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld voor de achterstallige huur, vooral in het licht van selectieve betalingen en het voortzetten van activiteiten in andere vennootschappen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waaruit blijkt dat de eiser in cassatie, [eiser], het niet eens was met de eerdere beslissingen. De advocaat-generaal G. Snijders heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 9.286,34, vermeerderd met wettelijke rente indien niet tijdig betaald.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02232
Datum11 november 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. den Hoed,
tegen
1. PBS OOSTERWOLDE B.V.,
kantoorhoudende te Oosterwolde,
2. [de holding] B.V.,
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. PBS FEED B.V.,
kantoorhoudende te Haulerwijk, gemeente Ooststellingwerf,
5. PBS FOOD B.V.,
kantoorhoudende te Heerenveen,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: PBS c.s.,
advocaten: J.W.H. van Wijk en J.W. de Jong.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 153232 / HA ZA 17-30 van de rechtbank Noord-Nederland van 20 juni 2018;
b. het arrest in de zaak 200.244.699/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 februari 2021.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
PBS c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de advocaat-generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van PBS c.s. begroot op € 7.086,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
11 november 2022.