Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
“Hieruit bleek dat 45% van de huishoudens die op dit moment geen sticker heeft (en dus drukwerk ontvangt) ook geen Ja(/Ja)-sticker zal plaatsen. 39% van de respondenten geeft aan ongeadresseerde reclame ongelezen weg te gooien. Een meerderheid van de respondenten gaf aan wel graag huis-aan-huis bladen te ontvangen”.Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat dit 59% was. Indien wordt onderscheiden naar leeftijdscategorie blijkt uit het onderzoek dat 91% van de mensen ouder dan 65 jaar prijs stelt op een huis-aan-huisblad, voor de leeftijdscategorie tussen de 55 en 65 jaar is dit 81%.
“Op basis van de eerdergenoemde onderzoeken gaan wij ervan uit dat een opt-in systeem leidt tot een afname van gemiddeld 8 kilo papier per huishouden per jaar over de hele gemeente”.
Uit onderzoek blijkt dat alle huishoudens zonder sticker op dit moment gemiddeld 32 reclamefolders per week ontvangen. Huishoudens die geen ongeadresseerde reclamefolders ontvangen besparen hiermee circa 34 kg papier per jaar. Geen wekelijkse huis-aan-huiskrant(en) ontvangen zorgt voor nog eens 36 kg minder papier per jaar (bron: Milieu Centraal 2013 en 2018). Dit betekent dat de 48% huishoudens die nu geen sticker hebben jaarlijks tot 70 kg papier kunnen uitsparen indien zij straks niets meer (willen) ontvangen. Op basis van de huidige hoeveelheden ongeadresseerd reclamedrukwerk, eigen onderzoek en de verdeling van NEE/NEE en NEE/JA stickers wordt een vermindering van ruim 1200 ton papier verwacht, ofwel 8 kg per huishouden per jaar. Door ook de huis-aan-huiskranten bij het opt-in systeem te betrekken stijgt de verwachte besparing naar circa 2000 ton, ofwel 13 kg per huishouden per jaar.
“ongeadresseerde huis-aan-huisbladen …die enkele keren per jaar in één wijk of buurt op niet commerciële basis worden verspreid door een stichting, vereniging of wijkraad. Deze ‘wijkkrantjes’ mogen dus ook bezorgd worden als er geen sticker op de brievenbus zit”.In de notulen van de raadsvergadering van 18 juli 2019 is over dit punt door de wethouder opgemerkt:
“Een wijkkrant die gesponsord wordt door bijvoorbeeld de lokale fietsenmaker, waardoor een bijdrage uit het initiatievenfonds et cetera minder nodig zal zijn, is prima. Op het moment dat het een reclameboekwerk wordt, gaan wij met de wijkkranten in gesprek, want dat is niet de bedoeling. Commercie is daarbij echt het basisprincipe”.
4.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
“one of the essential foundations of a democratic society, one of the basic conditions for its progress and for the development of every man . Subject to paragraph 2 of Article 10, it is applicable not only to "information" or "ideas" that are favourably received or regarded as inoffensive or as a matter of indifference, but also to those that offend, shock or disturb the State or any sector of the population. Such are the demands of that pluralism, tolerance and broadmindedness without which there is no "democratic society"(o.a. EHRM 7 december 1976 (Handyside) en 8 juli 1986 (Lingens/Oostenrijk).
.In dit arrest is tevens bepaald dat bij deze toets aan de orde dient te komen of de getroffen maatregel proportioneel is en of minder ingrijpende maatregelen voorhanden zijn en daarnaast of de argumenten om in te grijpen relevant en afdoende zijn.
“The test of ‘necessity in a democratic society’ requires the Court to determine whether the interference complained of corresponded to a ‘pressing social need’. The Contracting States have a certain margin of appreciation in assessing whether such a need exists, but it goes hand in hand with European supervision, whose extent will vary according to the case. Where, as in the instant case, there has been an interference with the exercise of the rights and freedoms guaranteed in Article 10 § 1, the supervision must be strict, because of the importance of the rights in question. The necessity for restricting them must be convincingly established”(EHRM 16 december 2008 (Schotelantenne)). Dit sluit aan op hetgeen hiervoor onder 4.5 is overwogen over de betekenis van art. 10 EVRM binnen een democratische samenleving. Tot slot dient niet alleen een beoordeling in abstracte zin, maar ook in concreto te worden gegeven.