In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Gemeente, vertegenwoordigd door advocaten M.W. Scheltema, N.E. Groeneveld-Tijssens en S.A.L. van de Sande, betwistte de beslissing van het hof met betrekking tot de gemeentelijke afvalstoffenverordening en de toepassing van een opt-in-systeem voor huis-aan-huisbladen. DPG Media B.V., de verweerder in cassatie, werd vertegenwoordigd door advocaat A.M. van Aerde, en heeft een verweerschrift ingediend ter verwerping van het cassatieberoep. De zaak werd verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij DPG ook N.M. Bilderbeek inschakelde.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de Gemeente over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de Gemeente verworpen en de Gemeente veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de Gemeente deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet. Het arrest is gewezen op 24 september 2021 en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.