Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
29% van 2a”. U heeft verklaard dat u van mening bent dat dit inhoudt dat de kansspelbelasting inclusief is, en derhalve 29/129 van de bruto spelopbrengst dient af te dragen U bent van mening dat dit anders zou zijn indien er zou staan:
29% over 2a”. U heeft medegedeeld dat bij die aanduiding op de aangifte door u 29% aangegeven zal worden.
www.belastingdienst.nl) staat vermeld: “...
U moet kansspelbelasting betalen over de totale bruto spelopbrengst van uw automaten." U heeft tijdens het gesprek op 31 maart 2016 verklaart dat u niets met de toelichting te maken heeft maar alleen met wat er op de aangiftebiljetten staat.
weinigaangegeven kansspelbelasting
weinigaangegeven kansspelbelasting
weinigaangegeven kansspelbelasting
weinigaangegeven kansspelbelasting
weinigaangegeven kansspelbelasting
vande bruto-opbrengst in plaats van
overde bruto-opbrengst speelautomaten. De heer [B] verklaarde dat er op de aangiftebiljetten bij vraag 2b wordt gezegd dat er 29%
van2a moet worden berekend. Hierdoor is de stelling van hem dat het bedrag inclusief is en derhalve dient er 29/129 over 2a op het aangiftebiljet berekend te worden.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
vanhet bruto-spelresultaat en niet
overhet bruto-spelresultaat. Ook op grond van de parlementaire geschiedenis dient te worden geconcludeerd dat 29% van het bruto-spelresultaat is verschuldigd.
overhet bruto-spelresultaat. Dit laatste, dat de KSB over het bruto-spelresultaat wordt berekend, wordt in de parlementaire geschiedenis ook meerdere malen expliciet benoemd. Dat de heffingssystematiek gelijk dient te zijn aan die van casinospelen komt ook tot uitdrukking in artikel 5 van de Wet KSB, welk artikel voor casinospelen van vóór 1 juli 2008 en voor kansspelautomaten vanaf 1 juli 2008 gelijk is. Het Hof volgt belanghebbende niet in de vergelijking die zij maakt met de OB. Artikel 8, eerste lid, van de Wet OB bepaalt dat de OB wordt berekend over de vergoeding. De vergoeding wordt in artikel, 8, tweede lid, Wet OB beschreven als het totale bedrag dat – of voor zover de tegenprestatie niet in een geldsom bestaat, de totale waarde van de tegenprestatie welke – ter zake van de levering of de dienst in rekening wordt gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen. De OB zelf is expliciet uitgesloten van de grondslag voor de berekening van de OB. In de Wet KSB ontbreekt een dergelijke uitsluiting. Artikel 38 van de Wet OB regelt slechts in het kader van de consumentenbescherming dat aan onder anderen niet-ondernemers uitsluitend prijzen mogen worden vermeld inclusief OB, zodat voor een consument direct duidelijk is wat hij in totaal moet betalen en daarover geen verwarring kan ontstaan. Dat het woordje ‘van’ in het aangiftebiljet belanghebbende op het verkeerde been heeft kunnen zetten, volgt het Hof – gelet op het vorenstaande – evenmin. Daar komt nog bij dat de toelichting bij het aangiftebiljet ook nog expliciet vermeld dat de KSB over het bruto-spelresultaat moet worden berekend.