Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Bestemming
€ 34.400
€ 279.175
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 29 september 2017 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen voor het jaar 2013, waarbij een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.050 was vastgesteld. De Inspecteur had het verlies uit werk en woning vastgesteld op € 198.939. Belanghebbende stelde dat de inbrengwaarde van zijn onroerende zaak, die hij in 2010 in zijn onderneming had ingebracht, te laag was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende het pand ten tijde van de inbreng in de onderneming zelf duurzaam bewoonde, waardoor de waarde van het pand voor een te hoog bedrag op de openingsbalans was opgenomen. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur terecht een beroep doet op de foutenleer en dat de inbrengwaarde van het pand moet worden gecorrigeerd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat het verlies uit werk en woning voor het jaar 2013 op € 71.203 moet worden vastgesteld, rekening houdend met de waardedruk van duurzame zelfbewoning. De Inspecteur heeft geen schending van het zorgvuldigheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel gepleegd, aangezien belanghebbende niet alle relevante informatie heeft verstrekt.