ECLI:NL:GHARL:2019:3679
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en vorderingen tussen ex-echtgenoten
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee ex-echtgenoten na hun echtscheiding. De man en de vrouw zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben geen kinderen. De vrouw heeft op 2 februari 2017 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank Midden-Nederland heeft in eerdere beschikkingen de echtscheiding uitgesproken en de verdeling van de gemeenschap aangehouden. In hoger beroep heeft de man vier grieven ingediend, waarbij hij onder andere de toedeling van een vordering op zijn ex-echtgenoot, de verdeling van schulden, aandelen in een onderneming en overige goederen aan de orde stelt.
Het hof heeft de vordering van de vrouw op haar ex-echtgenoot van € 47.363,- aan haar toegekend en de vrouw veroordeeld tot betaling van € 23.681,50 aan de man wegens overbedeling, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast heeft het hof bepaald dat beide partijen voor een schuld aan Hermans & Schuttevaer Notarissen ieder voor € 476,65 draagplichtig zijn. De aandelen in de onderneming zijn aan de man toegekend, en de vrouw is ook veroordeeld tot betaling van € 1.500,- aan de man wegens overbedeling. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen als gewezen echtgenoten.
De uitspraak benadrukt de toepassing van het Nederlandse recht en de relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de gemeenschap van goederen en de verdeling van schulden. Het hof heeft de eerdere beslissingen van de rechtbank bevestigd waar nodig, maar ook nieuwe beslissingen genomen op basis van de ingediende grieven.