In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 21 maart 2018, wordt het openbaar ministerie ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. Het hof oordeelt dat de onjuiste gegevens in de akte van hoger beroep, zoals slordigheden en kennelijke vergissingen, geen onduidelijkheid hebben veroorzaakt bij de procespartijen over het doel van het hoger beroep. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 14 juli 2017, waarbij de verdachte vrijgesproken werd van de beschuldiging van moord. Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzittingen van 15 december 2017 en 7 maart 2018, waar de verdediging aanvoerde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard vanwege de onjuistheden in de akte. Het hof concludeert echter dat de inhoud van de appelakte beslissend is en dat de onjuistheden in de akte van het openbaar ministerie niet leiden tot niet-ontvankelijkheid. Het hof benadrukt dat de maatschappelijke belangen in deze zaak zwaar wegen, gezien het feit dat het gaat om een vrijspraak van een levensdelict. De beslissing van het hof houdt in dat het onderzoek wordt heropend en dat de zaak op een later tijdstip opnieuw zal worden behandeld.