ECLI:NL:HR:2007:AZ5505
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een hoger beroep ingesteld door de Officier van Justitie tegen een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 22 december 2005, waarin de verdachte werd vrijgesproken van de hem onder 1 primair tenlastegelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid, maar wel werd veroordeeld voor ontucht met zijn minderjarig kind en mishandeling. De Officier van Justitie had op 3 januari 2006 een appelmemorie ingediend, waarin hij zich richtte tegen de vrijspraak van de ontucht. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de inhoud van de appelakte verkeerd had geïnterpreteerd door te concluderen dat het hoger beroep niet tegen het vonnis in zijn geheel was gericht. De Hoge Raad benadrukte dat de inhoud van de appelmemorie bepalend is voor de vraag of het hoger beroep al dan niet is beperkt. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan.