In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een ontnemingsvonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De officier van justitie had op 3 januari 2013 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 20 december 2012, maar de akte rechtsmiddel bevatte een verkeerde vonnisdatum en een verkeerde kamer van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat de akte niet voldeed aan de vereisten, wat leidde tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep. De zaak betreft een ontnemingsvordering die was ingesteld op basis van een eerdere strafzaak, waarin de verdachte was veroordeeld. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren, gegrond verklaard. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de ingediende stukken en de argumenten van de verdediging. Het hof benadrukt dat, hoewel er een correct parketnummer in de akte was vermeld, de fouten in de akte niet konden worden hersteld voor de officier van justitie, zoals eerder is vastgesteld in de jurisprudentie van de Hoge Raad. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.