Uitspraak
Heeres Mix & Pomp Techniek,
Heeres Mix,
[geïntimeerde] ,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van het hoger beroep
(a) het feitelijke oordeel dat de schade het gevolg is van werkzaamheden door Heeres Mix;
(b) het oordeel dat [geïntimeerde] mocht besluiten tot vervanging in plaats van lassen.
(c) het juridische oordeel dat het standpunt van Heeres Mix, dat [geïntimeerde] de gaten in de folie had moeten lassen in plaats van het folie te vervangen, kwalificeert als een beroep op schending van de op [geïntimeerde] rustende schadebeperkingsplicht. Als het hof niet terugkomt op deze eindbeslissing meent Heeres Mix dat haar gelegenheid moet worden gegeven tot bewijslevering;
NJ2008/553). Voorts heeft te gelden dat indien een partij voor het eerst een verweer voert nadat de grenzen van de rechtsstrijd in de memories van grieven en van antwoord in beginsel zijn afgebakend en het hof op basis daarvan een bindende eindbeslissing omtrent een geschilpunt heeft gegeven, terwijl zij dat verweer eerder had kunnen en moeten voeren en het mede ertoe strekt dat het hof terugkomt van die eindbeslissing, zij handelt in strijd met de eisen van een goede procesorde en met het daarin besloten liggende beginsel van concentratie van het processuele debat, tot uitdrukking komend in de tweeconclusieregel. Dit geldt ook indien dat nieuwe verweer niet kan worden aangemerkt als een nieuwe grief (HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8771,
NJ2010/154; HR 8 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1224,
NJ2016/218; Hof Arnhem-Leeuwarden 13 september 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7312).
dat[geïntimeerde] schade heeft geleden in de vorm van twee gaten in de onderlaag van de folie van zijn mestbassin is door Heeres Mix niet opnieuw ter discussie gesteld. Het gaat dus uitsluitend om de (causaliteits)vraag of die gaten het gevolg zijn van werkzaamheden door Heeres Mix.
NJ2011/307). Bij een beroep op het ontbreken van causaal verband rusten in beginsel op [geïntimeerde] de stelplicht en bewijslast dat
welsprake is van causaliteit.
NJ2011/191). In het licht van de gestelde feiten ziet het hof geen aanleiding terug te komen van zijn eindbeslissing dat sprake was van een beroep op de schending van de schadebeperkingsplicht. Heeres Mix heeft in dit geval ook geen belang bij het door haar bepleite onderscheid. Zowel de (volgens Heeres Mix mogelijke) reparatie als de vervanging staan in een conditio sine qua non verband met de door Heeres Mix veroorzaakte gaten.
nietwas toegestaan te kiezen voor het duurdere vervangen van de folie. Beide vragen dienen in het licht van alle gestelde feiten en omstandigheden te worden beoordeeld.
(a) factuur van [v.o.f.] v.o.f. d.d. 18 april 2013 € 939,03
(b) factuur van [v.o.f.] v.o.f. d.d. 15 mei 2013 € 584,-
(c) factuur van [X b.v.] d.d. 26 november 2013 € 12.979,-
(d) factuur van [Y] d.d. 29 november 2013 € 18.750,-
(e) eigen werkzaamheden door [geïntimeerde] € 3.495,-
(f) aftrek wegens nieuwe voor oud (20% van de prijs van nieuw folie)
€ 1.600,-totaal € 35.147,03
“Betreft: Reparatie mestbassin conform opdracht 53504. Contractprijs € 18.750,- excl. btw.”Een schriftelijke opdracht met nr. 53504 is door [geïntimeerde] niet overgelegd. Wel is een offerte van 17 september 2013 overgelegd, doch deze sluit op een bedrag van € 27.500,- exclusief btw. Het ligt op de weg van [geïntimeerde] zijn vordering deugdelijk te onderbouwen. Het hof heeft in zijn tussenarrest aangegeven die onderbouwing ontoereikend te oordelen en aan [geïntimeerde] in een extra schriftelijke ronde een finale mogelijkheid gegeven die onderbouwing alsnog te geven. Uit het vorenstaande volgt, dat die onderbouwing alsnog achterwege is gebleven. De weerspreking van Heeres Mix is weliswaar summier maar zulks is gezien de magere onderbouwing door [geïntimeerde] begrijpelijk. Anderzijds zijn een aantal van de in de offerte van 17 september genoemde posten niet opgenomen in een van de facturen van [v.o.f.] en/of [X b.v.] , terwijl niet in discussie is dat voor de betreffende posten kosten zijn gemaakt, zoals onder meer het nieuwe onderfolie, een taludkleed en het monteren van dat folie en kleed. [geïntimeerde] heeft aan het eind van een procedure in twee instanties het hier bedoelde deel van zijn schade niet deugdelijk heeft onderbouwd. Om die reden komt niet de gehele factuur van [Y] voor vergoeding in aanmerking. De posten genoemd op de factuur van [Y] die niet zijn vermeld op de overige facturen en waarvan niet in debat is dat daarvoor kosten zijn gemaakt, zal het hof echter in aanmerking nemen bij de vaststelling van schadeomvang, daarbij aansluiting zoekend bij de offerte van 17 september 2013.
nieuw onderfolie € 6.000,-
monteren onderfolie, terugplaatsen mixer en montage € 2.000,-
de- en montage hekwerk € 1.760,-
nieuwe taludkleed
€ 1.250,-totaal € 11.010,-
(a) factuur van [v.o.f.] v.o.f. d.d. 18 april 2013 € 939,03
(b) factuur van [v.o.f.] v.o.f. d.d. 15 mei 2013 € 584,-
(c) factuur van [X b.v.] d.d. 26 november 2013 € 12.979,-
(d) de posten genoemd onder 2.6.6 € 11.010,-
(f) aftrek wegens nieuwe voor oud (20% van de prijs van nieuw folie)
€ 1.600,-totaal € 23.912,03