ECLI:NL:HR:2011:BQ2935
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor compensatievergoedingen bij kabelbeschadiging door graafwerkzaamheden
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Bouwcombinatie BR-4 V.O.F. en [Eiseres 2] voor compensatievergoedingen die netbeheerder Liander N.V. heeft betaald aan haar afnemers na een stroomstoring veroorzaakt door kabelbeschadiging tijdens graafwerkzaamheden. De Hoge Raad oordeelt dat de schade, bestaande uit de door Liander betaalde compensatievergoedingen, kan worden toegerekend aan de schadeveroorzaker, in dit geval de uitvoerder van de graafwerkzaamheden. De Hoge Raad stelt vast dat er een causaal verband bestaat tussen de kabelbeschadiging en de compensatievergoedingen, en dat deze schade als een voorzienbaar gevolg van de kabelbeschadiging kan worden aangemerkt. De Hoge Raad verwerpt het verweer van Bouwcombinatie c.s. dat de schade het gevolg is van een niet-adequate organisatie van Liander, en benadrukt dat de stelplicht en bewijslast voor dit verweer op Bouwcombinatie c.s. rusten. De uitspraak van het hof, dat de netbeheerder niet verplicht is om stroomstoringen binnen vier uur te verhelpen, wordt bevestigd. De Hoge Raad concludeert dat de compensatievergoedingen aan de schadeveroorzaker kunnen worden toegerekend, en veroordeelt Bouwcombinatie c.s. in de kosten van het geding in cassatie.