Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
- navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 1990 tot en met 2000, waarbij de belasting voor de jaren 1990 tot en met 1997 tevens met 100% is verhoogd;
- navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1991 tot en met 2000;
- aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 tot en met 2007.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
f52.520 per 31 januari 1994 en dat af te ronden tot een hoofdsom van
f52.000 per 1 januari 1994. Over de jaren tot en met 1994 is hij uitgegaan van de 12-maandsrente en over de jaren vanaf 1995 van de Nederlandse obligatierente. Voorts heeft hij aangenomen dat tot en met 1995 de genoten rente bij de hoofdsom is gevoegd en dat vanaf 1996 de genoten rente is herbelegd tegen een rendement gelijk aan de rentestand ten tijde van het genieten van de rente. Belanghebbende betwist dat zij de aldus berekende rente heeft genoten.
f52.520. Dat is geen aanzienlijk saldo (vgl. HR 27 september 2013, nr. 12/00721, ECLI:NL:HR:2013:713). Op zichzelf kan daaraan dan ook niet het vermoeden worden ontleend dat belanghebbende ook na 1994 nog over dit vermogen beschikte. Tezamen met de bijkomende omstandigheid dat vaststaat dat belanghebbende de rekening heeft aangehouden tot 31 augustus 1995, acht het Hof het vermoeden gerechtvaardigd dat belanghebbende in 1992 tot de sluiting van de rekening in 1995 de beschikking heeft gehad over dit vermogen en daaruit de door de Inspecteur berekende inkomsten heeft genoten.
f20.000 en dat zij ten langen leste die schuld heeft betaald. Deze verklaring is naar het oordeel van het Hof onvoldoende concreet om daaruit af te leiden dat die betaling heeft plaatsgevonden voor het sluiten van de rekening bij de KB-Lux in 1995. Van de overige uitgaven die in de verklaring zijn vermeld is niet vermeld wanneer deze hebben plaatsgevonden, maar het Hof begrijpt dat ook deze uitgaven zijn gedaan na de sluiting van de rekening bij de KB-Lux. Belanghebbende heeft daarmee naar het oordeel van het Hof niet het vermoeden ontzenuwd dat zij in de jaren 1992 tot en met 1995 de door de Inspecteur gestelde rente heeft genoten.
f52.520 is daarvoor onvoldoende. De Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende na die datum nog niet in haar aangiften vermelde inkomsten heeft genoten.
f2.710 rente heeft genoten. Als ervan wordt uitgegaan dat belanghebbende nadien geen verzwegen rente-inkomsten heeft genoten, wordt het belastbare inkomen over 1995 als volgt berekend (in guldens):
f14 rente had ontvangen en
f63 aftrekbare rente had betaald. Zij stelt zich op het standpunt dat daarom de rentevrijstelling niet
f1.000, maar
f1.049 bedraagt. De opvatting van belanghebbende dat de rentevrijstelling zou worden verhoogd met het verschil tussen de genoten rente en de betaalde aftrekbare rente acht het Hof onjuist.
f52.520. De Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat het vermogen van belanghebbende de voor haar geldende belastingvrije som te boven ging. Het Hof zal daarom de belastingaanslagen in de vermogensbelasting vernietigen.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep bij de Rechtbank gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1990, 1991 en 1996 tot en met 2000;
- vermindert de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1993 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1994 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1995 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van
- vermindert de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2001 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.697 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.471;
- vermindert de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2003 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.444 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.041;
- vermindert de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2005 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.789 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.984;
- vermindert de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2007 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.311 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.215;
- vermindert dienovereenkomstig de in rekening gebrachte heffingsrente;
- vernietigt de navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en de daarmee verband houdende heffingsrentebeschikkingen;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- veroordeelt de Inspecteur in de door belanghebbende geleden schade tot een bedrag van € 1.500,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van € 4.422; en
- gelast de Inspecteur het griffierecht ad (€ 132 + € 122) € 254 aan belanghebbende te vergoeden.
29 november 2016in het openbaar uitgesproken.