Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
3.De slotsom
€ 1.264,00(2 punten x tarief I)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van effectenleaseovereenkomsten door de echtgenote van de geïntimeerde. De centrale vraag was of de echtgenote tijdig gebruik had gemaakt van haar recht om de overeenkomsten te vernietigen op basis van artikel 1:89 BW. Dexia Nederland B.V. vorderde betaling van restschulden die voortvloeiden uit deze overeenkomsten, maar de echtgenote stelde dat zij de overeenkomsten buitengerechtelijk had vernietigd. Dexia betoogde dat de bevoegdheid tot vernietiging was verjaard, maar de geïntimeerde voerde aan dat de verjaring was gestuit door een collectieve actie van Stichting Eegalease en de Consumentenbond. Het hof oordeelde dat de stuitende werking van de collectieve actie zich ook uitstrekte tot de bevoegdheid van de echtgenote om de overeenkomsten te vernietigen. Het hof concludeerde dat de vernietiging door de echtgenote op 15 februari 2006 effect had, omdat haar bevoegdheid tot vernietiging niet was verjaard. De grieven van Dexia werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij Dexia werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.