Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
11 februari 2014
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft een naheffingsaanslag BPM die door de Inspecteur was opgelegd na de aangifte van belanghebbende voor de registratie van een Audi A4 Avant. De belanghebbende had een bedrag van € 21.394 aan BPM aangegeven, maar de Inspecteur legde een naheffingsaanslag op van € 2.643. Na bezwaar en beroep bij de rechtbank, waar de rechtbank de beroepen ongegrond verklaarde, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.
De kern van het geschil was of de auto als een gebruikte personenauto in de zin van artikel 10 van de Wet BPM moest worden aangemerkt. Belanghebbende stelde dat de auto, die op het moment van aangifte 182 kilometers had gereden, als gebruikt moest worden beschouwd, terwijl de Inspecteur dit ontkende. Het Hof oordeelde dat de auto inderdaad als een gebruikte personenauto moest worden aangemerkt, omdat deze in Duitsland was geregistreerd voordat deze in Nederland werd geregistreerd. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslag vernietigd moest worden, omdat de auto niet als nieuw kon worden aangemerkt.
Het Hof heeft ook de proceskostenvergoeding aan belanghebbende toegewezen, maar niet in afwijking van de forfaitaire bedragen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur werden vernietigd, en de Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.339. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.