In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en de Chileense vennootschap CLC. De zaak betreft de aansprakelijkheid van [appellant] als bestuurder van de vennootschap Arkans voor schade die CLC heeft geleden door een onrechtmatige overboeking van gelden van de rekening van Arkans naar de privérekening van [appellant]. CLC vorderde betaling van een bedrag van € 52.982, alsook de levering van 75% van de aandelen in Arkans. Het hof oordeelde dat Nederlands recht van toepassing is op de vorderingen van CLC, ondanks de Engelse rechtsvorm van Arkans. Het hof bevestigde dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming van CLC een groot bedrag van de rekening van Arkans over te boeken, wat leidde tot een vertrouwensbreuk en het beëindigen van de samenwerking. Het hof oordeelde dat CLC recht had op schadevergoeding, maar dat de schade niet gelijkgesteld kon worden aan het bedrag van de onrechtmatige onttrekking. De subsidiaire vordering tot betaling van de ten onrechte overgeboekte bedragen aan Arkans werd toegewezen, met een dwangsom voor [appellant] om aan deze veroordeling te voldoen. De vordering tot levering van de aandelen werd eveneens toegewezen, met de verplichting voor [appellant] om de nodige handelingen te verrichten voor de overdracht. Het hof veroordeelde [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.