ECLI:NL:HR:2016:1165

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
10 juni 2016
Zaaknummer
15/00704
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over toepasselijk recht bij onrechtmatig handelen van bestuurder van vennootschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de vennootschap naar Chileens recht, CHILEAN LUMBER COMPANY S.A. (CLC). De zaak betreft de vraag welk recht van toepassing is bij onrechtmatig handelen van een bestuurder van een vennootschap. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar artikel 10:119 BW en artikel 4 lid 3 van de Rome II-verordening. De zaak is eerder behandeld in de feitelijke instanties, waarbij verschillende vonnissen en arresten zijn uitgesproken, waaronder vonnissen van de rechtbank Utrecht en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten die door [eiser] in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 RO, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] dan ook verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van CLC zijn begroot op nihil.

Deze uitspraak is gedaan door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter, samen met de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

10 juni 2016
Eerste Kamer
15/00704
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
de vennootschap naar Chileens recht CHILEAN LUMBER COMPANY S.A.,
gevestigd te San Bernardino, Chili,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en CLC.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 295743/HA ZA 10-2342 van de rechtbank Utrecht van 12 januari 2011, 1 juni 2011, 7 september 2011 en 4 april 2012 en het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 februari 2013;
b. de arresten in de zaak 200.123.463 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 juli 2013 en 21 oktober 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 21 oktober 2014 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen CLC is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van CLC begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
10 juni 2016.