Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratie(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland met betrekking tot een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete. De belanghebbende, [X] [Z], heeft over de periode van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 een naheffingsaanslag van € 1.075 ontvangen, evenals een verzuimboete van hetzelfde bedrag. De inspecteur van de Belastingdienst handhaafde deze aanslag en boete na bezwaar, maar de rechtbank heeft de verzuimboete verminderd tot € 537, terwijl de naheffingsaanslag werd gehandhaafd. De belanghebbende en de inspecteur hebben beide hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 30 januari 2014 in Arnhem zijn de belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur gehoord. De belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete onterecht waren opgelegd en dat hij een beroep deed op het vertrouwensbeginsel, omdat hem door medewerkers van PostNL en de RDW was verteld dat het niet nodig was om de schorsing van het kenteken op te heffen voor kortstondig gebruik van de weg. De inspecteur betwistte dit en voerde aan dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, aangezien op 6 januari 2012 gebruik van de weg was gemaakt met de auto tijdens een geldige schorsing.
Het hof oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende als houder van het motorrijtuig verantwoordelijk was voor het betalen van de belasting. Het hof verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat de betrokken medewerkers geen bindende uitspraken konden doen. Wat betreft de verzuimboete oordeelde het hof dat de opgelegde boete van 100% van de naheffingsaanslag passend was, gezien de wetgeving en de omstandigheden van de zaak. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de naheffingsaanslag, maar vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de verzuimboete, en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.