Uitspraak
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
- met dagtekening 30 januari 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV 2003 met een bedrag aan verschuldigde IB/PVV van € 7.670, alsmede bij beschikking een boete van € 7.670. Tevens is bij beschikking € 1.735 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 22 december 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV 2004 met een bedrag aan verschuldigde IB/PVV van € 8.382, alsmede bij beschikking een boete van € 8.382. Tevens is bij beschikking € 1.884 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 22 september 2009 een aanslag IB/PVV 2005 met een bedrag aan verschuldigde IB/PVV van € 9.096, alsmede bij beschikking een boete van € 9.096. Tevens is bij beschikking € 1.532 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 30 september 2009 een aanslag IB/PVV 2006 met een bedrag aan verschuldigde IB/PVV van € 9.808, alsmede bij beschikking een boete van € 9.809. Tevens is bij beschikking € 4.899 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 16 december 2009 een aanslag IB/PVV 2007 met een bedrag aan verschuldigde IB/PVV van € 10.522, alsmede bij beschikking een boete van € 10.522. Tevens is bij beschikking € 3.936 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 18 maart 2011 een aanslag IB/PVV 2008 met een bedrag aan verschuldigde IB/PVV van € 11.235, alsmede bij beschikking een boete van € 12.253. Tevens is bij beschikking € 1.022 aan heffingsrente in rekening gebracht.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
De rechtmatigheid van het handelen van de Inspecteur
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank behoudens de beslissingen omtrent de vergoeding van immateriële schade, de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart de beroepen bij de Rechtbank gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslag 2003 tot een navorderingsaanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 203.679 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 33.680;
- vermindert de navorderingsaanslag 2004 tot een navorderingsaanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 194.570 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 53.520;
- vermindert de navorderingsaanslag 2005 tot een navorderingsaanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 210.492 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 61.854;
- vermindert de aanslag 2006 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 208.352 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 82.096;
- vermindert de aanslag 2007 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 209.495 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 88.072;
- vermindert de aanslag 2008 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 354.906 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 92.935;
- vermindert voor alle vorenstaande belastingaanslagen de boete tot 85 percent van de herberekende boetegrondslag;
- vermindert de beschikkingen heffingsrente overeenkomstig de vermindering van de belastingaanslagen;
- bepaalt dat de Inspecteur aan belanghebbende dwangsommen heeft verbeurd van elk € 1.260 voor het niet tijdig beslissen op de bezwaarschriften voor de jaren 2004, 2006 2007 en 2008;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af, en
- bepaalt dat van de Inspecteur op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan een griffierecht zal worden geheven van € 478.
18 februari 2014in het openbaar uitgesproken.