Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Is de naheffingsaanslag bevoegd opgelegd?
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
criminal chargeals bedoeld in art. 6 EVRM. In zijn arrest van 25 oktober 2024, (ECLI:NL:HR:2024:1535) heeft de Hoge Raad onder verwijzing naar zijn eerdere rechtspraak bevestigd dat geen grond bestaat voor het oordeel dat het in rekening brengen van kosten die zijn verbonden aan het naheffen van onbetaald gebleven parkeerbelasting niet (slechts) is aan te merken als
pecuniary compensation for damagemaar (tevens) als
a punishment to deter reoffending, zodat geen grond bestaat voor het oordeel dat het in rekening brengen van die kosten als een
criminal chargeals bedoeld artikel 6 EVRM zou moeten worden aangemerkt. Een naheffingsaanslag parkeerbelasting komt dan ook niet dezelfde rechtsbescherming toe. De rechtbank heeft eveneens met juistheid geoordeeld dat artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht in de voorliggende situatie geen rol speelt.
criminal chargevoordoet omdat de ‘’onevenredige afhandelingskosten deels een boete zijn’’, mist die klacht – gelet op hetgeen hierna onder 5.6. e.v. wordt overwogen – feitelijke grondslag.
6.Kosten
7.Beslissing
N. Djebali, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van
mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 15 mei 2025 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.