Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
HAA 20/4848 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep in de zaak met nummer HAA 20/4848 ongegrond;
- verklaart het beroep in de zaak met nummer HAA 20/4847 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 143.432;
- bepaalt dat de belastingrente dienovereenkomstig verminderd wordt;
- vermindert de boete tot een bedrag van € 26.918;
- en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde delen van de uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder tot het betalen van € 500 schadevergoeding aan eiser voor de overschrijding van de redelijke termijn;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 14,84, en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.”
2.2. Feiten
[bank 1] en een rekening van [bank 2] , een bank in de Verenigde Staten. Op
4 april 2016 is de woning van eiser wederom doorzocht en zijn daarbij geld en goederen in beslag genomen. Dit onderzoek is vastgelegd in een proces-verbaal van relaas onderzoek van 6 april 2016.
[bank 1] opgevraagde gegevens is gebleken dat eiser in de periode tussen 8 april 2013 en
15 december 2015 betalingen van in totaal € 323.445,50 heeft ontvangen van een rekeningnummer ten name van [A] . In het daarop betrekking hebbende proces-verbaal van onderzoek van 12 mei 2016 staat dat eiser hoofdverdachte was van heling en witwassen.
6 april 2016. Het voordeel is becijferd op een bedrag van € 358.889,15.
€ 44.000 +
€ 5.000 –
€ 38.765 –
€ 265.483,86 –
* Omzet = (Ebay veilingen + directe verkopen) – (gedeeltelijke terugbetalingen) omzet ex btw
€ 8.824,95
- In een e-mail van 6 juli 2020 heeft eiser herhaald dat hij inzage in de stukken wil en gehoord wil worden.
- Op 13 juli 2020 ontvangt de Belastingdienst een ingebrekestelling vanwege het niet tijdig beslissen op bezwaar.
- Op 13 juli 2020 nodigt de inspecteur eiser uit voor een telefonisch hoorgesprek op 16, 20 of 21 juli 2020.
- Eiser vraagt op 14 juli 2020 of hij dan ook inzage in het dossier kan krijgen.
- Op 14 juli 2020 schrijft de inspecteur dat vanwege het Coronavirus pas na 1 september 2020 inzage in het dossier mogelijk is en dat hij daarna gehoord kan worden, maar dat eiser dan wel zijn ingebrekestelling moet intrekken. Telefonisch horen kan wel eerder. Als eiser niet reageert zal de inspecteur binnen twee weken uitspraak op bezwaar doen.
- De uitspraak op bezwaar is op 22 juli 2020 gedaan.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
€ 823,53, de portokosten € 11.094,03, de opslagkosten € 1.020, de inkoop niet-margegoederen van € 2.344,33 en de refunds van € 1.907,47 (kennelijk een deel van de verkoopkosten Ebay) alsnog in aftrek toegelaten (zie de pleitnota van verweerder).
De rechtbank stelt voorop dat de aan een studie van de ondernemer zelf verbonden kosten niet ten laste van de winst komen, tenzij het bedrijfs- of beroepskosten betreft. Daarvan is geen sprake indien het gaat om kosten van scholing die er toe moet leiden dat de ondernemer zich een belangrijk grotere vakkennis verwerft en de studie aldus strekt tot een duurzame verbetering van zijn persoonlijke uitrusting (Hoge Raad 28 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AN9069). De studie ligt niet op het gebied van de handel in elektronica, zodat er nadere argumenten nodig zijn om het verband met de onderneming te kunnen leggen en ondernemingskosten aanwezig te kunnen achten. Deze argumenten ontbreken. De rechtbank acht onvoldoende door eiser onderbouwd waarom deze studie niet enkel strekt tot een duurzame verbetering van zijn persoonlijke uitrusting. De opleidingskosten komen daarom niet in aftrek.
€ 2.344,33
€ 9.403 –
€ 23.350 –
Op grond van artikel 6, derde lid, Awr kan iemand die in de bij ministeriële regeling omschreven omstandigheden verkeert, worden verplicht om binnen een te stellen termijn om uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.
Op grond van artikel 2 Uitvoeringsregeling Awr 1994 is de belastingplichtige die niet binnen zes maanden na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan is uitgenodigd tot het doen van aangifte, gehouden de inspecteur binnen twee weken na het verstrijken van die termijn om uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.
Een uitspraak in eerste aanleg is niet binnen een redelijke termijn gedaan als de rechtbank niet binnen twee jaar na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak doet, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. In gevallen waarin meerdere zaken van één eiser gezamenlijk zijn behandeld, dient in dit verband te worden beoordeeld of die zaken in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Indien hiervan sprake is, wordt per fase van de procedure waarin sprake is geweest van gezamenlijke behandeling, voor die zaken gezamenlijk slechts eenmaal het tarief van € 500 per half jaar gehanteerd (Hoge Raad 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252).
De rechtbank zal verweerder veroordelen in de reiskosten die eiser heeft moeten maken om naar de zitting van de rechtbank te komen. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van het Bpb wordt het bedrag van deze kosten vastgesteld op de reiskosten per openbaar vervoer tweede klasse vanaf eisers adres in [Z] naar de rechtbank in Haarlem retour, voor een totaalbedrag van € 14,84. Ook het betaalde griffierecht zal door verweerder aan eiser dienen te worden vergoed.”
5.Beoordeling van het geschil
3 november 2022. In bijlage 1 staan de transactiegegevens van Ebay in de periode januari-december 2014 en in bijlage 2 bevinden zich de Paypalafschriften.
€ 277.118,82 tot een buitenproportionele winstmarge van 294,2%. In dit kader maakt belanghebbende een vergelijking met de winstmarge van Apple (39% in 2014), winkels in consumentenelektronica (33% volgens het CBS) en de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in bijlage 8 van het verweerschrift in eerste aanleg (125% ingeval van geheelde goederen). Verder zijn de inkopen gefinancierd met zowel kort- als langlopende kredieten die in 2014 en 2015 (giraal) zijn afgelost. Belanghebbende stelt dat in totaal
€ 233.953 aan contante opnames en overboekingen naar andere rekeningen gerelateerd kan worden aan de inkoop van goederen in 2014 (tabel 2, nader stuk van 4 mei 2023).
€ 277.118,82. Primair concludeert de inspecteur tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank op dit punt, waarbij hij zich kan vinden in de beslissing van de rechtbank tot matiging van de opgelegde vergrijpboete met 5% vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Subsidiair heeft de inspecteur gesteld dat belanghebbende grofschuldig heeft gehandeld, omdat hij redelijkerwijs had moeten weten of kunnen begrijpen dat door niet te verzoeken om een aangiftebiljet dan wel geen aangifte te doen, er te weinig (geen) belasting zou worden geheven, terwijl belanghebbende als ondernemer een aanzienlijke omzet behaalde. De cijfermatige conclusie bij grove schuld is volgens de inspecteur dat de boete moet worden vastgesteld op 25% van de boetegrondslag, waarna de boete nog moet worden gematigd met 5% wegens overschrijding van de redelijke termijn.
6.6. Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.