ECLI:NL:HR:2011:BU6513
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1992 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die door de Inspecteur waren opgelegd, inclusief verhogingen en boeten. Het Hof had de beroepen van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, maar de belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn uitspraak niet voldoende rekening had gehouden met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, met name met betrekking tot de beoordeling van de opgelegde boeten. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de verhogingen en boeten. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het Hof in acht moest nemen dat de Inspecteur het bewijs moest leveren voor de opgelegde boeten.
Daarnaast werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, en werd het verzoek van de belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep van de Staatssecretaris afgewezen. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling in het bestuursrecht en belastingrecht, vooral met betrekking tot de bewijsvoering bij boetebeschikkingen en de beoordeling van verhogingen in belastingzaken.