Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- een aanvulling van de gronden van het hoger beroep van belanghebbende (door de griffier aan de ontvanger doorgezonden bij brief van 7 juni 2022);
- een verweerschrift van de ontvanger, tevens houdende de gronden van het incidenteel hoger beroep (met dagtekening 18 juli 2022 en per post ingekomen ter griffie van het Hof op 20 juli 2022, zodat het incidenteel hoger beroep tijdig is ingesteld),
- een zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep van belanghebbende (in het stuk aangeduid als ‘conclusie van repliek/antwoord’), en
- een nader stuk van belanghebbende.
2.Feiten
- belanghebbende;
- [stichting] ;
- [D] , zijn vader;
- [E] en [F] , bewoners van een woning waarvan zijn vader eigenaar is;
- [G] , een voormalig werknemer van belanghebbende (vrachtwagenchauffeur);
- [C] , die van 1998 tot en met 2006 bestuurder (secretaris) was van [stichting] , en
- [H] , de partner van [C] .
3.Uitspraak van de rechtbank
- verklaart het verzet gegrond;
- verklaart het beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van 6 juni 2019 tegen de aanmaningskosten niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van 25 november 2019 tegen de dwangsombeschikking gegrond;
- vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van 25 november 2019 tegen de dwangsombeschikking van 14 oktober 2019 binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak en
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 50 verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500.”
4.Geschil in het principaal en in het incidenteel hoger beroep
5.Beoordeling
- € 1.442 dwangsom voor het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar over de periode tot het instellen van beroep;
- € 7.500 dwangsom conform de bestreden uitspraak, omdat de ontvanger nog steeds niet uitspraak op bezwaar heeft gedaan over de dwangsombeschikking;
- € 500 vergoeding van immateriële schade vanwege een overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg;
- € 4.919,50 proceskostenvergoeding (eigenlijk een integrale proceskostenvergoeding, maar bij gebrek aan onderbouwing van die kosten is uitgegaan van het forfait uit het Besluit proceskosten bestuursrecht), en
- € 548 griffierecht in hoger beroep.
6.Kosten
7.Beslissing
- i) de ontvanger is opgedragen alsnog uitspraak te doen op het bezwaar van 25 november 2019 tegen de dwangsombeschikking van 14 november 2019, en
- ii) is bepaald dat de ontvanger een dwangsom verbeurt bij het niet tijdig gevolg geven aan die opdracht.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.