Uitspraak
ESTRO SERVICES B.V.en
ESTRO KINDEROPVANG B.V.,
mr. S.W. van den Berg, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[A] ,
[B],
mr. K. Ruttenen
mr. M. Mussche, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
3.[C] ,
mr. H.A. de Savornin Lohman, kantoorhoudende te Amsterdam,
4.[D] ,
mr. D.K. Baasen
mr. L. Carrière-Verlinden, beiden kantoorhoudende te Arnhem,
5.[E] ,
mr. J.E.P.A. van Hooff, kantoorhoudende te Amsterdam,
6.[F] ,
[G],
[H],
mr. R.D. Vriesendorp,
mr. T.L. Tichelovenen
mr. B.T. Verdam, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
9.[I] ,
mr. T.S. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam.
- verzoeker met de curator;
- verweerster met Estro Groep;
- belanghebbenden 1 tot en met 5 ieder afzonderlijk met [A] , [B] , [C] , [D] en [E] en gezamenlijk met [J] ;
- belanghebbenden 6 tot en met 8 ieder afzonderlijk met [F] , [G] en [H] en gezamenlijk met de Providence commissarissen;
- belanghebbende 9 met [I] ;
- Catalpa N.V. met Catalpa;
- Benca B.V. met Benca;
- Aplatac B.V. met Aplatac;
- Bencis Capital Partners B.V. met Bencis;
- Providence Equity LLP met Providence;
- NCC Investments B.V. met NCC.
1.Het verloop van het geding
primair:de volgende oud-functionarissen van Estro Groep te veroordelen in de kosten van het onderzoek en in de overige proceskosten, conform de volgende staffel:
subsidiair, voor zover [C] niet aansprakelijk is voor de onderzoekskosten: hoofdelijke veroordeling van de onder c genoemde belanghebbenden in de kosten van het onderzoek en de overige kosten van het geding.
2.Inleiding en feiten
leveraged buy out(
LBO). Ter financiering van de overname is NCC geldleningen aangegaan bij een bankensyndicaat en bij haar moedervennootschap, die is gelieerd aan Providence. Na de overname is Catalpa als verdwijnende vennootschap gefuseerd met NCC, met als beoogd gevolg dat de schulden van NCC kwamen te drukken op het vermogen van Catalpa zelf. Daarmee konden de leden van het bankensyndicaat ook de activa van Catalpa als (mede)schuldenaar uitwinnen.
Waterland). In 2003 zijn de overige aandelen verkocht aan Waterland. Catalpa is vervolgens door de opening van nieuwe locaties, door uitbreiding van bestaande locaties en door overnames van andere kinderopvangorganisaties sterk gegroeid in omvang.
Stak) hield de overige 10,75%. [D] hield door de Stak uitgegeven certificaten van aandelen corresponderende met 2,22% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Aplatac.
net adjusted equity valuevan Catalpa indien, kort gezegd, Benca haar aandelen in Catalpa zou overdragen.
(“
Project Future”
)waarbij verschillende potentiële bieders zijn benaderd. Ten behoeve van de verkoop hebben ING en Rothschild als adviseurs van Benca in mei 2010 een
Information Memorandumopgesteld. Daarnaast heeft PwC in opdracht van Catalpa een financieel
vendor due diligenceonderzoek verricht, dat heeft geleid tot een rapport van 30 november 2009 en tot twee aanvullende rapporten van 21 april 2010 (inhoudende een analyse van het door het bestuur van Catalpa opgestelde Strategieplan 2010-2013) en van 9 juni 2010 (inhoudende een analyse van actuele ontwikkelingen van de financiële resultaten). Uit deze documenten bleek van een positieve toekomstvisie waarbij Catalpa haar grote winstgevendheid en hoge kasstroom van de jaren 2007-2009 zou voortzetten in de periode 2010–2013. Op basis hiervan heeft het bestuur van Catalpa met Rothschild en ING ten behoeve van de beoogde verkoop een zogenoemd
Stapled Financevoorstel opgesteld. Van het
Stapled Financevoorstel is uitsluitend een concept van 10 mei 2010 bewaard gebleven. Tot een definitief voorstel is het niet gekomen.
ACHTERGROND:
Catalpa) (…)
.De succesvolle bieder zal het gehele uitstaande kapitaal van de directe en indirecte dochters van Catalpa (
Catalpa Groep) verkrijgen. (…) De transactie omschreven in deze overweging (A), inclusief de mogelijke herfinanciering, zal worden aangehaald als de
Transactie;
CMO), dat reeds een aantal ontmoetingen met het management van Catalpa heeft gehad om te discussiëren over zaken die betrekking hebben op de Catalpa Groep als geheel. Het CMO bestaat uit de voorzitters van elke ondernemingsraad binnen de Catalpa Groep.
Signing Protocolovereengekomen, waarin onder meer is bepaald dat het Centraal Medezeggenschapsorgaan van Catalpa (hierna: het
CMO) om advies zal worden gevraagd.
Adviesaanvraag I). De financiering van de overname is volgens de adviesaanvraag “volledig uiteengezet” in Bijlage 1 bij de adviesaanvraag met de titel “Financieringsstructuur”. Bijlage 2 bevat antwoorden van Providence op vragen van het CMO.
"Financieringsstructuur
'') staat onder meer het volgende:
Term Loanszullen worden gebruikt voor de financiering van de voorgenomen overname en de herfinanciering van de bestaande schulden van de Catalpa groep. De
Revolving Credit Facilityzal onder meer worden aangewend voor werkkapitaal. De
Capital Expenditure Facilityzal voornamelijk worden aangewend voor de financiering van toekomstige acquisities door Catalpa. (…)
”In die bijlage staat onder meer het volgende:
Senior Facilities Agreement(hierna: de
Bankfinancieringof
SFA). De Bankfinanciering bestond uit:
senior loanvan € 95 miljoen (hierna:
Facility A). Het gaat hier om een zogenoemde
balloon loan(terug te betalen in jaarlijks oplopende bedragen);
senior loanvan € 127 miljoen (hierna:
Facility B). Het gaat hier om een zogenoemde
bullet loan(aflossing ineens na zeven jaar);
revolving credit capital facilityvan in totaal € 10 miljoen (hierna:
RCF). De RCF was onder meer bestemd voor herfinanciering van bestaande schuld van Catalpa;
senior capex and acquisition facilityvan in totaal € 40 miljoen (hierna:
Capex Facility). De
Capex Facilitywas mede bestemd ter financiering van toekomstige operationele activiteiten van Catalpa.
Structure Memorandum. In dat
Structure Memorandum, waarmee kennelijk werd gedoeld op (een eerdere versie van) het onder 2.20 bedoelde
Tax Structure Report, werd uiteengezet dat Catalpa na de closing als verdwijnende vennootschap juridisch zou fuseren met NCC.
Intercompany Loan Agreementaangegaan met NCC Holdco III B.V., een groepsmaatschappij van NCC (hierna: de
Providence Lening). De Providence Lening was achtergesteld ten opzichte van de Bankfinanciering. Over de Providence Lening was NCC een rente van 15% per jaar verschuldigd, met dien verstande dat NCC Holdco III B.V. gerechtigd was de periodieke rentebetaling toe te voegen aan de hoofdsom door middel van een zogenoemde
Payment In Kind Note(
PIK Note). De Providence Lening was een
bullet loan; zij diende in haar geheel in 2019 te worden afgelost. Inclusief op de hoofdsom bijgeschreven rente zou het dan gaan om een bedrag van bijna € 800 miljoen.
A&O) in juli 2010 ingeschakeld voor juridisch advies over de documentatie die Catalpa diende te tekenen in verband met de overname door Providence.
Concept Funds Flow Statementgestuurd, waarin was opgenomen dat NCC de Providence Lening zou gebruiken om een deel van de overnamesom te voldoen. Voorts bevat dit document de zinsnede
“…prior to merger of[NCC]
and[Catalpa]
”.
Investment Agreement: een overeenkomst tussen (onder andere) Providence, Catalpa en de participerende bestuurders, waarin de rechten en verplichtingen van de aandeelhouders en Catalpa zouden worden vastgelegd omtrent de verdere financiering van Catalpa, de overdracht van aandelen en het bestuur van Catalpa. Op 3 augustus 2010 schrijft A&O aan het bestuur van Catalpa dat zij nog in afwachting is van een mark-up van Freshfields van de
Investment Agreementnaar aanleiding van het door haar daarop geleverde commentaar, maar dat in dit verband nog nagedacht moet worden over de Bankfinanciering. A&O schrijft in dit verband:
Tax Structure Reportaan A&O toegestuurd. Daarin wordt een structuur voorgesteld met als doel de overname “belasting-efficiënt” te faciliteren. Uitgangspunt is dat NCC na de overname zal fuseren met Catalpa. Die fusie wordt uitgewerkt als onderdeel van de voorgestelde structuur onder het hoofdstuk
Post-acquisition structure. In het
Reportwordt er verder van uitgegaan dat de op de Providence Lening te betalen rente van 15% op jaarbasis na de fusie voor Catalpa fiscaal aftrekbaar zal zijn.
Investment Agreementen dit commentaar ook doorgestuurd aan het bestuur van Catalpa. Het commentaar van A&O met betrekking tot het doorschuiven van (een deel van) de acquisitieschulden van NCC naar Catalpa (hierna: de
debt push down) en de door het bestuur daarbij te maken afweging van het belang van de vennootschap, houdt onder meer in dat haar eerdere commentaar ten onrechte niet is overgenomen in het aangepaste concept, dat er in het concept in strijd met de werkelijkheid is opgenomen dat er al een analyse is gemaakt waaruit blijkt dat de
debt push downin het belang van de onderneming is en dat die tekst om die reden niet kan worden geaccepteerd. In het commentaar aan Freshfields staat met betrekking tot Clause 14:
debt push down-belangenafweging door het bestuur:
closingtoetreden als “
Borrower” en “
Guarantor” van de Bankfinanciering. De e-mail houdt verder in:
Nielen Schuman Rapport I) na een
“high level analyse op de financieringsstructuur en de bijbehorende financiële covenants”,ondanks
“de beperkte tijd en de op onderdelen incomplete informatie”.Per saldo is zijn eerste indruk
“dat de financiering redelijk conservatief is gestructureerd. De ruimte onder de covenants beoordeel ik als marktconform; de ruimte onder de DSCR[
Debt Service Coverage Ratio, die de verhouding tussen de betalingsverplichtingen onder de financiering en de kasstromen van de leningnemer weergeeft, OK]
zelfs boven marktconform. (…) In een scenario analyse moeten we de gevolgen van bepaalde downsides op de covenants op korte en lange termijn testen. (…)”
Investment Agreementin Clause 14 stond vermeld dat het bestuur de
corporate interestanalyse reeds had gemaakt – nu voorstelt dat het bestuur een
comfort letterafgeeft, waarin het bevestigt dat het relevante informatie heeft ontvangen, dat het een financieel adviseur heeft geïnstrueerd om daarnaar te kijken en dat het bestuur op die basis bereid is om het bestuursbesluit te nemen met betrekking tot het aangaan van de financiering.
comfort letterzou tekenen indien de na de
closingte benoemen raad van commissarissen dat bestuursbesluit zou bekrachtigen. Op dat moment had Catalpa geen raad van commissarissen, maar was wel duidelijk dat [G] , [H] en [F] na
closingdie raad van commissarissen zouden vormen.
Final Tax Structure Reportuitgebracht. Daarin wordt de financieringsstructuur van de overname beschreven en de fusie tussen NCC en Catalpa na de overname en wordt verondersteld dat de rente over de Bankfinanciering en de rente over de Providence Lening fiscaal aftrekbaar zijn. Wat betreft de aftrekbaarheid van die lening schrijft Deloitte echter ook:
closing. Die dag heeft onder meer het volgende plaatsgevonden.
Investment Agreementondertekend, op grond waarvan zij in persoon gingen participeren in de overname van Catalpa; beiden hebben deze overeenkomst ook namens Catalpa getekend. In de
Investment Agreementis onder meer het volgende bepaald:
onbehoorlijke taakvervulling) in respect of such decision,
comfort lettergetekend met onder meer de volgende inhoud:
Accession Letterzal toetreden tot de SFA als
Additional Borroweren als
Additional Guarantor. In dit besluit bevestigt het bestuur dat
Additional Borroweren
Additional Guarantor– OK] to be (i) in the Company's corporate interest
(vennootschappelijk belang)as well as for the benefit of the Group as a whole and conducive to the realisation of and useful in connection with the Company's corporate objects
(doel)and (ii) not prejudicial to the interests of the Company's present and future creditors and that the terms of the Documents are bona fide arm's length commercial terms and the transactions contemplated thereby are entered into by the Company for bona fide commercial reasons.”
Accession Deedgetekend. Daarmee treedt Catalpa toe tot de SFA als
Additional Borroweren als
Additional Guarantor. In hoedanigheid van
Additional Borrowertrad zij toe als hoofdelijk schuldenaar van de
Capex Facilityen de RCF. In hoedanigheid van
Additional Guarantorstelde Catalpa zich borg voor alle verplichtingen van NCC uit hoofde van de SFA, behoudens indien en voor zover dit strijdig zou zijn met het bepaalde in artikel 2:98c/107c BW (hierna: de
carve out).
Facility Aen een groot gedeelte van
Facility Baangewend om de koopprijs te financieren. Een klein deel van
Facility Bis gebruikt om bestaande schulden te herfinancieren. Als gevolg van de
carve outzag de borgstelling van Catalpa dan ook slechts op dat laatste deel van
Facility B.
Adviesaanvraag II). Deze adviesaanvraag houdt onder meer het volgende in:
Bestuursmemorandum) gemaild waarin het verkoopproces, de overname door Providence en de daarmee gepaard gaande financiering door het bestuur wordt beschreven ten behoeve van de raad van commissarissen en waarin verslag wordt gedaan van de besluitvorming door het bestuur van Catalpa en de afweging die het bestuur heeft gemaakt met betrekking tot het vennootschappelijk belang van Catalpa. Hierin is over de aftrekbaarheid van de rente op de Providence Lening het volgende opgenomen:
Nielen Schuman Rapport II); de hiervoor in 2.30 opgenomen citaten uit het concept komen daarin terug. Blijkens dit rapport bedraagt de
leverage(
net debt /EBITDA; waarbij de Providence Lening niet is meegerekend) bij aanvang 4,9. In het rapport worden de te verwachten gevolgen van de Bankfinanciering in verschillende scenario’s doorgerekend: de zogenoemde
Banking Case(een scenario dat Providence had opgesteld en dat diende als basis voor de Bankfinanciering), de
Management Case(het oorspronkelijke plan dat was opgesteld door het management van Catalpa) en vijf scenario’s waarin wordt uitgegaan van beperkte groei in kinderopvangplaatsen (scenario I), van stabiel blijvende uurtarieven (scenario II), van een afname van de bezettingsgraden (scenario III), een afname van het aantal uren dat een kind gemiddeld gebruik zou maken van kinderdagopvang of buitenschoolse opvang (scenario IV) en van toename van personeelskosten (scenario V). In alle scenario’s is Catalpa niet zelf in staat te voldoen aan haar verplichting tot integrale aflossing van
Facility Bin 2017 (
bullet loan), zodat in alle scenario’s een (gedeeltelijke) herfinanciering van
Facility Buiterlijk in 2017 noodzakelijk zou zijn. Daarnaast wordt de door de banken vereiste
leverage ratio(
net debt/ EBIDTA; waarbij de Providence Lening niet is meegerekend) in vier van de vijf scenario’s niet gehaald (scenario I en III: 2013; scenario IV: 2011-2014; scenario V: 2012-2014). In een door Nielen Schuman doorgerekende combinatie van twee stress scenario’s zou niet worden voldaan aan de vereiste
leverage ratioen de
interest coverage ratio. Wel is de vennootschap in deze scenario’s in de desbetreffende jaren in staat te voldoen aan haar rente- en aflossingsverplichtingen uit hoofde van de Bankfinanciering.
considerateen
materialgenoemd. Nielen Schuman adviseert daarom over de Providence Lening:
Security Agent:
Additional Borrowermet betrekking tot de
RCFen
Capex Facilityen als
Additional Guarantorvoor het gedeelte van
Facility Bdat was aangewend als herfinanciering, was zij als gevolg van de fusie
Borrowervoor de gehele Bankfinanciering.
eerstefasebeschikking) heeft de Ondernemingskamer een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken bij Catalpa over de periode vanaf 1 januari 2009 tot 9 december 2010 en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van de faillissementsboedel van Estro Groep B.V.
onderzoekers) is op 4 maart 2022 ter griffie van de Ondernemingskamer gedeponeerd.
3.De gronden van de beslissing
elkaars verplichtingenzouden garanderen, terwijl de zekerheid die zij moesten stellen ook diende tot zekerheid van de verplichtingen van NCC.
"een zogenaamde 'lege' houdstermaatschappij waarin geen daadwerkelijke activiteiten zijn ondergebracht".Niet is vermeld dat NCC in zoverre niet leeg was dat het schuldenaar was onder de SFA en onder de Providence Lening;
"Door het effectueren van de fusie zal het hiervoor geschetste verbod verdwijnen en wordt aangenomen dat de groepsmaatschappijen van Catalpa zekerheden kunnen stellen en garanties mogen afgeven onder de aangegane financieringsstructuur."
"Het is evenwel mogelijk dat het in het kader van de financieringsstructuur noodzakelijk zal zijn om de juridische structuur aan te passen. Een dergelijke aanpassing zou in dat geval echter plaatsvinden op holdingniveau en niet op het niveau van Catalpa N.V. of haar dochtermaatschappijen(…).";terwijl in Adviesaanvraag 2 advies wordt gevraagd over een voorgenomen fusie welke wel op het niveau van Catalpa N.V. plaatsvindt.
'het hele proces waaronder de debt push down en de achtergestelde lening'.Zij menen dat het Nielen Schuman rapport niet bedoeld en niet toereikend is om de gevolgen van de Fusie te begrijpen, al was het maar omdat het Nielen Schuman rapport onvoldoende informatief is over de Providence Lening (…).
'de overnamesom voor meer dan50%
met eigen vermogen financiert'.
debt push downvan de Banklening en de Providence Lening werd gerealiseerd. Door deze door het Bestuur gekozen handelwijze heeft het CMO geen besef gehad of kunnen hebben van hetgeen hiervoor onder 5.1 is vermeld.
Capex Facilityzouden worden gebruikt als financiering van werkkapitaal en van toekomstige acquisities. Over de voorwaarden van de financiering (termijn van terugbetaling, rente, zekerheden) vermeldt Adviesaanvraag I niets, evenmin als over beweegredenen voor het besluit. Adviesaanvraag I was in zoverre onvolledig.
carve outin verband met artikel 2:98c BW (2.28.6) kon uit de aanvraag niet worden opgemaakt waarvoor Catalpa zich borg stelde. Evenmin werden de voorwaarden van de hoofdverplichting (terugbetalingstermijnen, rente, andere zekerheden) toegelicht. Adviesaanvraag I volstaat met algemeenheden over de beweegredenen en de gevolgen van de borgstelling: het bestuur van Catalpa verklaart slechts dat het er vertrouwen in heeft dat de nieuwe financiering geen negatieve gevolgen zal hebben. Ook op dit punt was Adviesaanvraag I onvolledig.
debt push downen het bewerkstelligen dat de rente van de Providence Lening in aftrek kon worden gebracht op de winst van Catalpa, met als gevolg dat de aflossingen en rentebetalingen voor de ten behoeve van de betaling van de kooprijs door Providence verstrekte lening voortaan ten laste zouden komen van Catalpa en niet slechts ten laste van NCC als leningnemer en koper van de aandelen. In plaats daarvan wordt op misleidende wijze gesuggereerd dat de fusie alleen bedoeld is om een overzichtelijker juridische structuur van de Catalpa groep te creëren.
Borroweraansprakelijk zou worden voor alle verplichtingen uit de SFA, waarvan een zeer groot deel door NCC was aangewend voor de betaling van de koopprijs;
closingbekend met de Providence Lening en met het feit dat Catalpa als gevolg van de fusie zelf aansprakelijk zou worden onder de SFA en de Providence Lening. Door het CMO niet alsnog te informeren, geen nader advies te vragen en ook ná de
closingonvolledige en misleidende informatie te geven, heeft het bestuur het medezeggenschapsorgaan niet in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de (financiering van de) overname op basis van de juiste en volledige informatie. Hierbij moet worden bedacht dat het ging om een majeure overname waarbij het vreemd vermogen steeg van € 57,5 miljoen (2009) naar € 460 miljoen (na de fusie) en dat het vreemd vermogen nadien exponentieel verder zou stijgen. Niet alleen werden de medezeggenschapsrechten van de werknemers hierdoor in ernstige mate tekort gedaan, het bestuur ontzegde hiermee ook zichzelf de mogelijkheid van tegenspraak en reflectie op de transactie, waarbij Catalpa en haar onderneming hadden kunnen zijn gebaat. De Ondernemingskamer oordeelt de handelwijze van het bestuur ten aanzien van de medezeggenschap in de periode 25 juni 2010 tot en met de effectuering van de juridische fusie zodanig onzorgvuldig dat dit moet worden aangemerkt als strijdig met elementaire beginselen van behoorlijk ondernemingsbestuur.
die we half of eind juli 2010 ontvingen. Op 30 juli 2010 ontvingen we het eerste funds flow statement, daaruit bleek pas echt duidelijk wat het plan was. A&O wees ons op de PCM beschikking. Op aangeven van A&O en naar aanleiding van de PCM casus hebben we toen besloten om Nielen Schuman in te schakelen, om nog een keer naar de bankfinanciering te laten kijken en ook naar het totaalplaatje, en om ze een stress test te laten doen op een aantal scenario's.”
defaultonder de SFA zou ontstaan en de banken over zouden kunnen gaan tot opeising van de verplichtingen onder de SFA en uitwinning van de zekerheden (voor Catalpa: met in achtneming van het bepaalde in artikel 2:98c BW). Voor Catalpa zou dit ingrijpende gevolgen kunnen hebben; behalve dat het geen toegang meer zou hebben tot de Capex-faciliteit en de RCF zouden de aandelen Catalpa uitgewonnen kunnen worden door de banken.
‘within the timeframes specified in the Structure Memorandum’terwijl het Structure Memorandum aangeeft dat ‘
After completion, Target will commence the process required to implement an upstream merger (…)’, zocht Providence al voorafgaand aan de Closing zekerheid dat het Bestuur zou meewerken aan de Fusie. In het kader van de onderhandelingen over de lnvestment Agreement wees A&O het Bestuur op 3 augustus 2010 op de PCM beschikking en stelde in verband daarmee voor om in de
Investment Agreementtekst op te nemen inhoudende dat de bestuurders, “-
voordat ze besluiten dat de Catalpa vennootschappen een deel van de acquisitie financiering op zich neemt–
de belangen zorgvuldig zal afwegen en evt een financieel adviseur zal vragenom
haar daarin bij te staan”. [Freshfields] heeft op 4 augustus 2010 de door A&O voorgestelde tekst ingeperkt en heeft er, kort gezegd, aan toegevoegd dat de afweging van het Bestuur ten aanzien van de acquisitiefinanciering al gedaan was en dat daaruit volgde dat de
debt push downin het belang van Catalpa was en dat benoeming van een financieel adviseur door het Bestuur onderworpen was aan de goedkeuring van Providence. A&O heeft in reactie hierop en in de verdere onderhandeling over de betreffende tekst op 10 augustus 2010 eraan vastgehouden dat het Bestuur de corporate benefit analyse ten aanzien van de
debt push downnog niet had gemaakt. Deze gang van zaken veroorzaakte ongenoegen bij Providence. Providence heeft dat ongenoegen kenbaar gemaakt en heeft geprobeerd druk op het Bestuur uit te oefenen zoals blijkt uit de email van [G] aan [D] (zie hierna onder IV.8.10).
leverage ratioonder druk zou komen te staan. Het heeft aandacht gevraagd voor (1) het zo mogelijk voorkomen van inbreuken op de
financial covenantsin geval van tegenvallende financiële resultaten van Catalpa teneinde te vermijden dat een default-situatie zou ontstaan en de banken de schulden van Catalpa onder de SFA konden opeisen en hun zekerheden konden uitwinnen, althans een verbetering van hun voorwaarden zouden kunnen afdwingen, (2) aftrekbaarheid van de rente op de Providence Lening, (3) de conversie van de Providence Lening, en (4) het afdekken van de rente. (…) De vierde aanbeveling is door het Bestuur opgevolgd.”
defaultsituatie kon worden voorkomen of ondervangen. Het bestuur heeft geen aanpassing gezocht van de overeengekomen bankconvenanten in de SFA.
Structure Reportvan 13 augustus 2010 het onder 2.27 weergegeven voorbehoud gemaakt. In het Nielen Schuman Rapport II van medio september 2010 wordt gewaarschuwd dat “
the tax authorities are very strict on the tax deductability of interest on loans provided by shareholders. As the financial impact of non deductability can be material, we recommend to seek additional comfort on this topic.” Naar aanleiding daarvan is blijkens het rapport van de onderzoekers A&O om nader advies gevraagd. A&O heeft vervolgens verklaard: “
Wij zijn gevraagd om na te gaan of wij het advies van Deloitte konden volgen, niet om een zelfstandige analyse daarvan te maken. A&O heeft die – beperkte – check gedaan en bevestigd dat in de gekozen structuur de renteaftrek mogelijk zou moeten zijn, in de veronderstelling dat aan de voorwaarden ten aanzien van gelieerde partijen (of een soortgelijke term) voldaan zou worden.” Hoewel A&O niet meer zei dan Deloitte, hebben de bestuurders op deze adviezen over de aftrekbaarheid vertrouwd en hebben zij geen nadere/andere
comfortgezocht, zo blijkt uit het onderzoeksrapport. Weliswaar heeft Nielen Schuman een projectie gemaakt van de invloed op de cash positie van Catalpa in het geval van volledige aftrekbaarheid en bij het volledig ontbreken daarvan, maar zij heeft geen doorrekening gemaakt van het effect hiervan op de
Banking Case covenantsen de
stress scenario’s. Volgens [C] , die hierover is gehoord door de onderzoekers, maakte dit ook niet uit, omdat de plannen ook bij niet-aftrekbaarheid van de rente door zouden kunnen gaan, het had hooguit de investeringsruimte beperkt. De onderzoekers schrijven vervolgens:
covenantsvan de Bankfinanciering in gevaar zouden komen, dit heeft aangenomen en op de koop toe heeft genomen dat de implementatie van de groeistrategie vertraagd zou kunnen worden wanneer geen aftrek mogelijk zou zijn. (…) Voorts heeft het Bestuur de onderzoekers in reactie op het concept van dit onderzoeksverslag erop gewezen dat aftrek van rente over € 145 miljoen of € 225 miljoen niet tot een ander resultaat zou leiden omdat reeds bij aftrek over € 145 miljoen de belastbare winst (ruimschoots) negatief zou zijn en Catalpa bij de geprognosticeerde kasstromen geen vennootschapsbelasting zou hoeven betalen. De onderzoekers vragen zich af waarom, als het met de Providence Lening beoogde fiscale voordeel ook bereikt had kunnen worden met een lening waarvan de hoofdsom aanzienlijk minder groot was dan die van de Providence Lening, het Bestuur hieraan destijds geen overwegingen heeft gewijd. Het had op de weg van het Bestuur gelegen om te voorkomen dat Catalpa belast zou worden met een schuld met een grotere hoofdsom (of een hoger rentepercentage) dan nodig was om het met de lening beoogde doel, te weten fiscale optimalisatie, te bereiken.
additional comfort’ dat door het Bestuur is verkregen naar aanleiding van de aanbeveling van Nielen Schuman beperkte zich tot de van A&O verkregen opinie dat Deloitte de regels over de relatie tussen geldgever en daaraan gerelateerde geldnemer op de juiste wijze had weergegeven. Het Bestuur heeft vertrouwen geput uit de gedachte dat aftrekbaarheid meer in het belang van Providence was dan van Catalpa. Het Bestuur heeft geen eigen onderzoek gedaan of laten doen naar hetgeen op dat moment in de markt gebruikelijk was en door de belastingdienst geaccepteerd werd. Het ontbreken van nadere zekerheid of houvast op dit punt valt te meer op nu de enige reden voor het aangaan van de Providence Lening nu juist was gelegen in het belastingvoordeel van de renteaftrek, en het daaruit voortvloeiende voordeel blijkbaar nodig was om de strategie in volle omvang uit te kunnen voeren. De onderzoekers menen dat het in de gegeven omstandigheden voor de hand had gelegen dat het Bestuur aan Nielen Schuman had gevraagd ook een variant door te rekenen van het
worst casescenario waarbij het ontbreken van renteaftrek als uitgangspunt was genomen om vast te kunnen stellen wat daarvan de gevolgen waren.”
Stapled Financevoorstel – rekening heeft gehouden met een
debt push downten aanzien van de
Term Loans(zie 2.9). Vervolgens schrijven zij:
debt push downinderdaad een
voordeelvoor Catalpa opleveren zolang het voldoende winst maakte. Daartegenover stond uiteraard dat de Providence Lening in juridische zin als vreemd vermogen gold en Catalpa een zware schuld op zich nam, die – door de hoge samengestelde rente die bovendien gedurende de looptijd van de lening (tot 2019) in beginsel niet zou worden betaald – snel en fors in omvang zou toenemen, tot in 2019 een bedrag in de orde van bijna € 650 miljoen mét volledige renteaftrek, en bijna € 800 miljoen zónder renteaftrek. Dit is ontegenzeggelijk een
nadeelvoor Catalpa. Weliswaar was de crediteur van de Providence Lening haar enig aandeelhouder, maar dat sloot niet uit dat deze het bedrag van de schuld onder de Providence Lening zonder meer kon opeisen (…). Providence had in dat geval de regie volledig in handen, en zou, als Catalpa alsdan niet in staat zou zijn het volledige bedrag van de schuld te voldoen, het maximaal haalbare deel kunnen opeisen. In 2017 zou de Term Loan B in haar geheel moeten worden afgelost en volgens Nielen Schuman zou Catalpa daartoe niet volledig in staat zijn. Twee jaar later zou, blijkens de bepalingen daarvan, de Providence Lening in haar geheel – dus € 650 miljoen of zelfs bijna € 800 miljoen – moeten worden voldaan. Het lijkt volgens onderzoekers onwaarschijnlijk dat Catalpa daartoe in staat zou zijn geweest. Door het Bestuur, daarin gesteund door A&O, is verondersteld dat de Providence Lening voldaan zou worden in het kader van de tegen die tijd te verwachten verkoop van Catalpa. Maar hierover heeft het Bestuur geen zekerheid van Providence gevraagd, laat staan gekregen.
covenantsonder de SFA geaccepteerd. Ook het risico ten aanzien van de renteaftrekbaarheid - eveneens van groot geldelijk belang en juist de reden voor het aangaan van de Providence Lening - is door het Bestuur onvoldoende serieus behandeld.
(‘
due completion’) van de analyse door het Bestuur, zonder dat daaraan enige voorwaarde of vereiste werd gesteld. Het Bestuur werd naar de mening van de onderzoekers niet beperkt in de analyse en belangenafweging die het ten aanzien van de Fusie had te maken.
PCM; hierna: de
PCM-beschikking) vloeit voort dat het onjuist is om de doelvennootschap als lijdend voorwerp te zien. Onduidelijk is waarom het in het belang van Catalpa was om met een
private equitypartij als Providence in zee te gaan en de LBO te faciliteren. Vanaf het moment dat Bencis besloot tot verkoop, had het bestuur zich de vraag moeten stellen of een LBO wel in het belang van Catalpa was.
dealen niet op duurzame lange termijn waardecreatie. Ten onrechte heeft het bestuur ermee ingestemd dat Catalpa alle transactiekosten, groot € 30 miljoen, en de financieringslasten heeft gedragen zonder dat daar waarde tegenover stond.
comfort letterzou afgeven of andere toezeggingen zou doen zonder zorgvuldig advies. De curator laakt niet alleen de afwezigheid van enig toezicht, maar ook het feit dat de raad van commissarissen onzorgvuldig met het formele proces is omgesprongen. De raad van commissarissen was op de hoogte van de persoonlijke belangen van bestuurders en heeft niet erop toegezien dat de onderscheiden belangen zorgvuldig gescheiden werden gehouden. De raad van commissarissen had ook zelf extra zorgvuldigheid moeten betrachten, gelet op zijn samenstelling. Op [E] na, was sprake van dezelfde belangenverstrengeling als bij het bestuur.
buy-and build-strategie kon dankzij deze faciliteiten worden voortgezet.
leverage ratiosin vier van de vijf alternatieve scenario’s met de juridisch adviseurs te bespreken (zie 2.33), betogen [J] dat het niet reëel was geweest om hierover in heronderhandeling te treden. De overeenkomst was toen al gesloten en A&O had hierover ook al geadviseerd. De meest negatieve scenario’s III en IV waren zeer pessimistisch, zodat het bestuur in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ging om een aanvaardbaar ondernemersrisico.
exit. De enkele omstandigheid dat de bestuurders een economisch belang hadden is ontoereikend om te oordelen dat zij geconflicteerd waren, aldus nog steeds [J]
Cancun)).
PCM)). Bij die belangenafweging dient het niet slechts te gaan om de vraag of de continuïteit van de vennootschap en haar onderneming naar verwachting voldoende verzekerd is, maar vooral of het bestendige succes van de onderneming in de gegeven omstandigheden bij de LBO is gebaat en of de LBO de vennootschap voldoende in staat stelt haar strategie tot uitvoering te brengen. Tegen die achtergrond dient het bestuur zich vanaf het begin van het overnametraject telkens opnieuw de vraag te stellen of de keuze voor en de concrete voorwaarden van een LBO wel in overeenstemming vallen te brengen met het belang van de vennootschap, dan wel of de LBO gelet op het vennootschapsbelang aanpassing behoeft of dat een andere wijze van financiering van de overname aangewezen is. Het bestuur van de doelwitvennootschap zal zich daarbij proactief moeten opstellen en waar nodig tegenwicht moeten bieden aan de verkopende en/of de kopende partij en/of de betrokken financiers.
i3)).
De Seizoenen) en AG Hartlief voor HR 8 januari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:22 (
De Seizoenen), 3.47, verwijzend naar
Kamerstukken II2010-2011, 32 887, nr. 3, p. 20-21).
additional borrowertoetrad tot de Bankfinanciering met betrekking tot de RCF en de
Capex Facilitygetuigt niet van wanbeleid. De RCF behelsde een financiering van het werkkapitaal, terwijl het doel van de
Capex Facilityerin was gelegen om Catalpa te faciliteren bij haar
buy and buildstrategie. Hetzelfde geldt voor het (kleine) gedeelte van
Facility Bdat werd aangewend om bestaande schulden te herfinancieren en waarvoor Catalpa zich borg stelde.
Term Loansvan € 230 miljoen, een schuld uit hoofde van de RCF van € 5 miljoen en een schuld uit hoofde van de Providence Lening van € 225 miljoen. Ook indien de Providence Lening buiten beschouwing wordt gehouden, was er sprake van een
leverage(verhouding
net debt/EBITDA) van 4,9. Dit is een zeer aanzienlijke
leverage, zeker wanneer wordt bedacht dat het hier in wezen ging om een conglomeraat van MKB-ondernemingen. In dit verband is voorts van belang dat de terugbetalingsverplichtingen zich concentreerden aan het einde van de looptijd. Het terugbetalingsschema van
Facility Aliep op van jaarlijks € 10 miljoen (2011) naar € 22 miljoen (2016) (een zogenoemde
balloon), terwijl
Facility Bin één termijn in 2017 moest worden terugbetaald (een
bullet loan). De Providence Lening diende, inclusief de opgelopen rente, in 2019 geheel te worden afgelost. (zie 2.16.2 en 2.33)
Facility Baan het einde van de looptijd niet terugbetalen. Voor alle partijen was duidelijk dat aan het eind van de looptijd van
Facility Been herfinanciering moest plaatsvinden. Voor Providence waren de consequenties hiervan beperkt. Weliswaar liep zij met de LBO een financieel risico, maar daar stond tegenover dat de LBO een hoge
leveragefaciliteerde waardoor zij de overname met navenant minder eigen vermogen had kunnen financieren. Vanuit het perspectief van Providence vormde het herfinancieringsrisico als het ware de keerzijde van de medaille. Voor Catalpa waren de gevolgen daarentegen ernstiger. De LBO had aanzienlijke negatieve gevolgen voor haar solvabiliteit, terwijl aan het eind van de looptijd van
Facility Been
defaultwas voorzien in alle scenario’s die Nielen Schuman had doorgerekend (inclusief de
Management Caseen de
Banking Case). Al bij het aangaan van de leningen was aldus voorzien dat Catalpa op dat moment als gevolg van de LBO afhankelijk zou worden van de banken en/of van haar aandeelhouder om nieuw kapitaal aan te trekken. Zelfs in het scenario dat door Nielen Schuman is aangeduid als de
Management Casezou het tekort aan het einde van de looptijd van
Facility Baanzienlijk groter zijn dan de schulden die bij aanvang door middel van
Facility Bwerden geherfinancierd. Hierdoor zou de financiële last van de verkrijging door Providence van de aandelen in Catalpa op Catalpa kunnen blijven rusten, zelfs tot ná de niet ongebruikelijke horizon van omstreeks acht jaar waarvoor Providence als
private equitypartij had geïnvesteerd, waarbij de continuïteit van Catalpa en de vrijheid van het bestuur om de eigen strategie te bepalen afhankelijk zouden worden van de bereidheid van Providence om de leningen niet op te eisen. Mede gelet op de publieke belangen die hier in het geding waren, kon dat redelijkerwijze niet in haar belang worden uitgelegd; in alle scenario’s was Catalpa aan het einde van de looptijd van de Bankfinanciering afhankelijk geworden van de bereidheid tot herfinanciering door de banken of wel haar aandeelhouder en daarmee gaf het bestuur in feite haar autonomie op termijn uit handen.
default-situatie de schulden onder de SFA konden opeisen, zekerheden konden uitwinnen of een verbetering van de voorwaarden konden afdwingen en de bewegingsruimte van Catalpa verder konden beperken. Het bestuur heeft in reactie hierop geen aanpassing van de SFA gezocht. Aan het voornemen van het bestuur om met Providence in overleg te treden over toezeggingen van Providence in het geval Catalpa niet aan de financiële convenanten zou voldoen, lijkt geen uitvoering te zijn gegeven.
rulingof een andere vorm van duidelijkheid kon worden verkregen. Evenmin is onderzocht wat de gevolgen van niet-aftrekbaarheid zouden zijn voor de mogelijkheden van Catalpa om te kunnen voldoen aan haar verplichtingen onder de SFA (terugbetalingsverplichtingen en financiële convenanten). Gelet op de in potentie grote gevolgen en de onzekerheid over de renteaftrek, had van het bestuur mogen worden verwacht dat het, indien geen duidelijkheid over de aftrekbaarheid kon worden verkregen, in elk geval de consequenties van de niet-aftrekbaarheid voor de verplichtingen onder de SFA duidelijk in kaart had gebracht.
works around the restrictions of the Dutch financial assistance rules.”
Comfort Letteraan Providence heeft bevestigd dat de analyse of de transactie in het belang van Catalpa weliswaar nog niet was voltooid, maar dat het zich “
subject to due completion of the Analysis”voldoende comfortabel voelde om het bestuursbesluit tot toetreding als
Additional Borroweren
Additional Guarantortot de SFA alvast te tekenen, dit alles in het vertrouwen dat de ná de
closingte benoemen raad van commissarissen (die zou worden gecontroleerd door personen gelieerd aan Providence) het bestuursbesluit zou bekrachtigen;
Additional Borroweren
Additional Guarantor.
Comfort Letteren het bestuursbesluit tegenstrijdig. In de
Comfort Letterbevestigt het bestuur dat het zijn analyse nog niet heeft voltooid en dat het daarom het kennelijk slechts voorwaardelijk (
subject to due completion of the Analysis) in het belang van de vennootschap acht om het bestuursbesluit tot toetreding tot de SFA te tekenen, terwijl deze voorwaarde niet blijkt uit het bestuursbesluit zelf en evenmin uit de
Accession deedwaarbij Catalpa onvoorwaardelijk toetrad tot de SLA. In de tweede plaats gaat het hier om een voor Catalpa zeer belangrijke overeenkomst waarmee grote belangen voor Catalpa waren gemoeid. Met de verplichting van het bestuur om zijn taak zorgvuldig te vervullen valt niet te verenigen dat het toetreedt tot een financieringsovereenkomst als de SFA, als het zijn eigen analyse in het belang van de vennootschap nog niet heeft voltooid. Dat geldt in versterkte mate in dit geval nu het bestuur was geconflicteerd en het vennootschapsbelang mede werd bepaald door het publieke belang bij continuïteit en toegankelijkheid van kwalitatief hoogwaardige en betaalbare kinderopvang. Dat de verplichtingen die op de
closingwerden aangegaan strikt genomen slechts betrekking hadden op de
RCF, de
Capex Facilityen een klein gedeelte van
Facility Bdoet daaraan niet af. Ook wat deze leningen betreft ging het om forse bedragen. Daar komt bij dat het bestuur weliswaar jegens Providence enige speelruimte had bedongen om nog een eigen afweging te maken, maar dat die afwegingsruimte in elk geval fors werd ingeperkt doordat de vennootschap toetrad tot de SFA. Het bestuur wist immers dat de banken een fusie eisten en dat NCC in
defaultzou geraken indien de fusie geen doorgang zou vinden.
covenantste beperken en heeft het ook niet getracht nadere duidelijkheid over de aftrekbaarheid van de Providence Lening te verkrijgen.
buy and build-strategie. Het bestuur memoreert voorts dat Catalpa ook in het verleden garant heeft gestaan voor schulden van haar moeder. Na een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van het Nielen Schuman Rapport II concludeert het bestuur dat de vennootschap, hoewel de financiële lasten zullen stijgen, als gevolg van haar sterke kasstroom en verbeterde liquiditeitspositie naar verwachting zal kunnen blijven voldoen aan haar verplichtingen jegens derden. In het Bestuursmemorandum worden de voordelen – in de kern uitsluitend de kredietruimte van € 40 miljoen ten behoeve van de overnamestrategie – echter niet geplaatst tegenover de nadelen dat Catalpa de financieringslasten van
Facility Aen
Ben de Providence Lening op zich zou nemen. Evenmin blijkt dat het bestuur, gelet op de last die Catalpa op zich nam, heeft onderzocht of het voordeel van de kredietruimte van € 40 miljoen op andere wijze had kunnen worden behaald. De consequenties van de fusie en de vele vragen die de fusie oproept (zie 3.15.1-3.15.8) komen in het Bestuursmemorandum niet of nauwelijks aan de orde. Ook in het Bestuursmemorandum ontbreekt het kortom aan een inhoudelijke, kwantitatieve én kwalitatieve afweging van de voor- en nadelen van de juridische fusie.
Tax Structure Report) tot en met 8 december 2010 (het moment waarop de juridische fusie tot stand kwam). Aan de fusie waren grote gevolgen en risico’s voor Catalpa en haar onderneming verbonden, waarbij alle bestuurders en commissarissen (op [E] na) waren geconflicteerd en waarmee publieke belangen gemoeid waren. De aard van de transactie noopte tot een hoge mate van zorgvuldigheid die bestuur noch raad van commissarissen heeft betracht.
Laurus) en Hof Amsterdam 23 juni 2020, ECLI:NL:GHAMS:2018:132 (
Cancun)).