Zoals hiervoor is overwogen, bevat artikel 7:4 Awb geen verplichting tot toezending
van stukken aan de belanghebbende, maar een verplichting tot terinzagelegging; artikel 6:17
Awb brengt hierin geen verandering. In lijn met vaste rechtspraak hierover van de Centrale
Raad van Beroep (hierna: CRvB) is het Hof van oordeel dat in de Awb ook in geval van
vertegenwoordiging een afzonderlijke regeling is neergelegd voor toezending van stukken in
de fase van bezwaar, die afwijkt van die voor toezending van stukken in de fase van beroep.
In de eerstgenoemde fase is het bestuursorgaan verplicht in ieder geval de vertegenwoordiger
van degene die bezwaar maakt - nadat deze zich rechtsgeldig als vertegenwoordiger heeft
gesteld - de voor de belanghebbende bestemde berichten te doen toekomen die na de
aanvang van de bezwaarprocedure worden verzonden. Daarnaast bestaat er voor
belanghebbenden (evenals voor hun vertegenwoordiger) de mogelijkheid van inzage in alle
op de zaak betrekking hebbende stukken. Ten slotte is er de mogelijkheid tot het verkrijgen
van afschriften daarvan tegen vergoeding van ten hoogste de kosten. Gelet op het in de
hoofdstukken 6 en 7 van de Awb neergelegde stelsel, kan uit artikel 7:4, vierde lid, juncto
artikel 6:17 Awb niet de verplichting voor het bestuursorgaan worden afgeleid om in de
bezwaarfase ook die stukken aan de vertegenwoordiger van de belanghebbende toe te zenden
die zijn geproduceerd voordat deze zich in de bezwaarfase als vertegenwoordiger heeft