ECLI:NL:HR:2011:BT5846
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kwade trouw van belastingadviseur en voorwaardelijk opzet in belastingaanslag
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 augustus 2010, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De Inspecteur had de navorderingsaanslag opgelegd, welke na bezwaar door de Rechtbank te Breda werd vernietigd. De Inspecteur ging in hoger beroep, maar het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende stelde vervolgens beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de belastingadviseur van belanghebbende te kwader trouw was. Het Hof had niet vastgesteld dat er sprake was van de vereiste bewustheid van de aanmerkelijke kans dat er te weinig belasting zou worden geheven. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een hernieuwd onderzoek naar de vraag of er sprake was van kwade trouw. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1748 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en dient de Staat het griffierecht van € 111 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de vaststelling van de bewustheid van de belastingadviseur in het kader van voorwaardelijk opzet en kwade trouw, en biedt een belangrijke nuance in de beoordeling van de rol van belastingadviseurs in belastingzaken.