Uitspraak
1.ONDERZOEK VAN DE ZAAK
2.TENLASTELEGGING
1. meer subsidiairhij op of omstreeks 20 april 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een hoeveelheid verdovende middelen en/of een of meer goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
3.VONNIS WAARVAN BEROEP
4.VERWEER STREKKENDE TOT BEWIJSUITSLUITING
• vervolgens zijn de met dat telefoonnummer gevoerde gesprekken opgenomen en afgeluisterd, waaronder gesprekken met de moeder ( [naam06] ) en de vriendin ( [naam07] , hierna ook: [naam07] ) van deze ‘ [bijnaam01] ’;
5.BEWIJSOVERWEGINGEN
- Surinamer;
- Donkere tot bijna zwarte huidskleur;
- Ongeveer 1.75 m;
- Tussen de 18 en 25 jaar oud.
– volgens [getuige02] reikten de rastaharen “tot op de kont” terwijl deze bij de verdachte ten tijde van de voorgeleiding bij de rechter-commissaris op 25 april 2008 tot over het midden van zijn rug kwamen [3] – acht het hof niet wezenlijk, nu twee andere getuigen zijn haardracht ook hebben beschreven als rastaharen “bijna tot op zijn kont”: dit is verklaard door zowel [naam09] , bijnaam ‘ [naam09] ’ (hierna: [naam09] ), die samen met de verdachte gedetineerd is geweest in het JOC (het hof begrijpt: het Jongeren Opvang Centrum), [4] als de vriendin van [medeverdachte01] , [naam11] . De beschrijving die laatstgenoemde van de verdachte heeft gegeven past zelfs naadloos in het signalement dat door [getuige02] van de verdachte is gegeven. [naam11] zegt daarover: “Ik omschrijf [verdachte01] als een jongen met lange rastaharen tot op zijn kont. Hij is donker, een stuk donkerder dan ikzelf. Ik denk dat hij zo rond de vijfentwintig is. Hij ziet er wel sportief uit qua bouw”. [5] Voorts staat ten aanzien van het gebruik van de Surinaamse taal op grond van een tapgesprek vast dat de verdachte, hoewel hij van Antilliaanse origine is, deels in het Surinaams, deels in het Nederlands tegen zijn vriendin spreekt, [6] zodat ook aan dat argument voorbij wordt gegaan. Het heeft er bovendien alle schijn van dat de verdachte heeft getracht tegenover de opsporingsambtenaren te laten benadrukken dat hij Antilliaan is, en geen Surinamer, aangezien hij tegen familieleden in een afgeluisterd gesprek heeft gezegd: “(…), als de politie jullie vragen of ik Surinaams kan praten zeg niet tegen hun ‘nee’. Zeg ‘hij is toch een Antilliaan?’ Zo moet je zeggen ja?”. [7]
6.VOORWAARDELIJKE VERZOEKEN
7.BEWEZENVERKLARING
hij op 20 april 2008 te Amsterdam, een wapen van categorie III, te weten een revolver, voorhanden heeft gehad.
8.STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE
9.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
10.OPLEGGING VAN STRAF
- bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 24 februari 2010 tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden ter zake van diefstal met geweld;
- bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 9 juli 2010 tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand ter zake van het medeplegen van vernieling en bedreiging;
- bij reeds genoemd arrest van het gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2011 tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaren ter zake van poging tot doodslag en
- bij reeds genoemd arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 november 2020 tot (onder meer) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de duur van 2 jaren ter zake van poging tot afpersing in vereniging, de Wet wapens en munitie en openlijke geweldpleging en 9 jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf ter zake van doodslag in vereniging, zware mishandeling, poging zware mishandeling en bedreiging.
Uit het bepaalde in artikel 63 Sr volgt dat de maximale straf die in de onderhavige zaak thans nog kan worden opgelegd, gelet op de voornoemde reeds opgelegde gevangenisstraffen, 3 jaren en 2 maanden bedraagt.
11.VORDERING BENADEELDE PARTIJ [benadeelde01]
als proceskostenin de zin van artikel 532 Sv vergoed kan krijgen. In deze procedure heeft de benadeelde partij zowel in eerste aanleg als in hoger beroep geprocedeerd met bijstand van een gemachtigde en dus niet in persoon. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan in dit geval een uitzondering zou moeten worden gemaakt, zijn gesteld noch gebleken. De vergoeding van deze reiskosten – die ook door de verdediging zijn betwist – wordt daarom afgewezen.
12.VORDERING VAN BENADEELDE PARTIJ [benadeelde02]
- € 404,58 aan reiskosten, onderverdeeld in:
- € 400,00 aan reiskosten in verband met het hoger beroep;
- € 50,00 aan communicatiekosten;
- € 7.130,17 aan kosten van lijkbezorging.
als proceskostenin de zin van artikel 532 Sv vergoed kan krijgen. In deze procedure heeft de benadeelde partij zowel in eerste aanleg als in hoger beroep geprocedeerd met bijstand van een gemachtigde en dus niet in persoon. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan in dit geval een uitzondering zou moeten worden gemaakt, zijn gesteld noch gebleken. Deze reiskosten worden daarom afgewezen.
13.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
14.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
€ 30,00 (dertig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 683,90 (zeshonderddrieëntachtig euro en negentig cent) aan materiële schadeaf.
€20,00 (twintig euro).
€ 7.404,62 (zevenduizend vierhonderdvier euro en tweeënzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.